Het is 2035. Na jaren van wereldwijde (economische) onzekerheid kennen we weer een tijd van politieke en economische stabiliteit. De wereldhandel floreert, hoewel dubbele groeicijfers zoals we die van vroeger kennen, nergens meer voorkomen. Gematigde groei is de norm. Wereldwijde aandacht voor duurzaamheid, circulariteit en het milieu stimuleert organisaties en landen overwogen keuzes te maken die niet ten koste gaan van de aarde. De landelijke politiek heeft moeite met de beperkte bestedingsruimte die de gematigde groei met zich meebrengt. Het is pappen en nathouden en verantwoordelijkheden worden zoveel mogelijk op een lager niveau of bij de markt belegd. Hoewel dit leidt tot een beperking van de regeldruk en een grote mate van vrijheid blijven stevige keuzes uit op dossiers als stikstof en personeelstekorten. Het vertrouwen in de politiek is laag.
Behoud van (fysieke) ruimte voor hippisch ondernemers
De stikstofdoelstellingen zijn vanuit de landelijke politiek bij de provincies en gemeenten neergelegd. Zo zijn er grote verschillen ontstaan tussen regelingen en beleid in de verschillende regio’s. Veel provincies besloten zich te richten op de grootste uitstoters van stikstof: de varkens- en koeienboeren, maar de transitie ging erg langzaam. Uiteindelijk werden grote bedragen uitgetrokken voor de uitkoop van bedrijven. De hippisch ondernemers blijken relatief lage uitstoters, voor hen blijft de ruimte die ze hadden beschikbaar. Zowel in stedelijke als landelijke gebieden. Steeds meer grote uitstoters zien een kans om met het nieuw ontvangen startkapitaal de ruimte die ze hebben te vullen met bijvoorbeeld pensionstallen, maneges of opfokbedrijven. Onder de ooit zo verenigde agrariërs is onderlinge discussie en ongelijkheid ontstaan. Het is ieder voor zich.
Dierenwelzijn heeft de volle aandacht
Met de continue gematigde groei maken mensen zich weinig zorgen om geld. Zij besteden dit volop aan belevenissen, luxeproducten en goede doelen. Daarbij staan natuur, milieu en (dieren)welzijn voorop en niet ter discussie. Mensen zijn uitgesproken op dit vlak. De meeste dierentuinen zijn gesloten, we gaan minder met het vliegtuig op vakantie, kopen geen kleding meer van grote modebedrijven die het goedkoop in Azië laten produceren, bestellen geen plastic speelgoed meer bij AliExpress en eten massaal minder vlees en vis. De Partij voor de Dieren heeft een wetsvoorstel ingediend om dieren zelfbeschikkingsrecht te geven. Dierenwelzijn staat volop in de spotlight.
Schandalen en gebrek aan eenheid
Met al die regionale belangen is er ook onder de hippisch ondernemers weinig eenheid. Specifieke kennis en expertise van professioneel hippisch ondernemen, lokaal vergunningsbeleid en paardenwelzijn is versnipperd en niet makkelijk te vinden. Iedereen werkt op zijn eigen manier. Met de komst van al die nieuwe ondernemers in de sector gaat het op sommige plekken echt mis. Dit wordt breed uitgemeten in de pers. Op sociale media wemelt het van de nare berichten: ‘Verwaarlozing van paarden in kleine Randstedelijke gemeente’, ‘Opfokbedrijf in het zuiden van Nederland zoekt de grenzen van maakbaarheid’, ‘Inspectie doet inval in pensionstal en treft tassen vol cash geld aan’. Ondanks dat het maar een klein deel van de ondernemers betreft, ligt de sector in zijn totaliteit sterk onder vuur.
Topsport en fokkerij onder druk
Het aantal dierenactivisten en tegenstanders van de hippische sector groeit. Het recht en het welzijn van het paard stellen we steeds meer voorop. Het paard is onderdeel van de familie geworden. Deze veranderende kijk leidt ertoe dat mensen zich afvragen of we nog wel over paarden moeten beschikken zoals we dat altijd deden. De sector is niet meer zo populair. Steeds minder jongeren kiezen voor een hippische opleiding. Ook de topsport en opfokbedrijven ondervinden hier hinder van. Het is niet meer van deze tijd om met paarden topsport te beoefenen en hangt aan een zijden draadje. De hippische sport is geen olympische sport meer. Fokken op basis van OPU en ICSI is omstreden en het aantal opfokbedrijven dat op deze wijze paarden fokt, krimpt. De kleine (natuurlijke) fokker blijft bestaan. Per saldo worden er minder paarden gefokt. ‘Ons’ Nederlandse paard is niet langer een exportproduct.
Een neerwaartse spiraal voor de traditionele paardensector
Voor hippisch ondernemers is het een moeilijke tijd. Ondanks de variatie in lokale regelgeving en vergunningen is er volop ruimte om de onderneming voort te zetten. Maar de acceptatie vanuit de maatschappij voor paardrijden daalt en dat wordt in de sector, en ook binnen de FNRS, gevoeld. Steeds meer ondernemers, van opfokbedrijven tot trainingsbedrijven hebben ervaring met een inval van dierenactivisten op het erf. Ruiters die een val maken, claimen de kosten bij de ondernemer. Banken worden steeds terughoudender in hun financiering. De ondernemers en hun gezinnen kunnen op weinig steun vanuit de politiek rekenen. Het aantal opfokbedrijven is flink gedaald en de handel met het buitenland vrijwel verdwenen. En daarmee ook de beschikbaarheid van geschikte en betaalbare paarden. De traditionele sector zit in een neerwaartse spiraal.
Professionele hippische ondernemers houden bestaansrecht
Desondanks is er in elke regio ook een aantal professionele paardenbedrijven die hun vergunningen op orde hebben. Ze zien de toekomst wél positief tegemoet. Zij voldoen aan alle wet- en regelgeving op het vlak van milieunormen, dierenwelzijn, hebben nul-op-de-meter accommodaties, investeren in duurzame stallen en robotpaarden en in technologie die het paard ten goede komt. Aantrekken van goed personeel is met het verdwijnen van veel traditionele hippische bedrijven geen issue meer. Deze bedrijven delen hun kennis en expertise, in samenwerking met de FNRS, actief met de buitenwereld. Met de bedoeling dat dit voor andere hippisch ondernemers en ruiters ook uitkomst kan bieden. Regelmatig openen zij hun deuren voor de bewoners in de omgeving om te laten zien hoe het er binnen het bedrijf aan toe gaat. In de sector, maar ook in de lokale omgeving worden zij hiervoor erkend en daarmee hebben ze hun bestaansrecht, ondanks de lage maatschappelijke acceptatie, verstevigd.
Nieuwe doelgroepen op het erf
Naast deze traditionele groep is er een groeiende groep van hippisch ondernemers die kansen ruikt. Er is fysieke ruimte om te ondernemen. Nederlanders hebben voldoende te besteden. En er is aandacht voor natuur en milieu. Zij zetten de traditionele invulling van maneges, pensionstallen en trainings-en sportbedrijven op z’n kop. Ze nemen afscheid van hun paarden en bestormen de recreatieve, zakelijke en zorgmarkt met concepten waarbij de beschikbare landerijen op compleet nieuwe wijze worden ingericht. Daarmee trekken ze nieuwe doelgroepen aan; natuurliefhebbers voor een wandeling, sporters, vakantievierders voor een vakantie in tiny houses, zzp’ers die een werkplek zoeken, respijtzorg om mantelzorgers te ontlasten, de lokale scoutingvereniging of boekenclub die op zaterdagochtend een locatie nodig hebben, paardencoaches en ga zo maar door. Ze vullen een verenigingsbehoefte in. Waar voorheen vooral jongeren bij manege te vinden waren, zien we nu een afspiegeling van de (vergrijsde) samenleving op het terrein.
Mensen hebben tijd en aandacht voor natuur, milieu en dierenwelzijn. De twijfels over dierenwelzijn binnen de hippische sector schaden de maatschappelijke acceptatie. Door versplinterde regelgeving is er weinig richting voor hippisch ondernemers. Ondanks behoud van de (fysieke) ruimte krimpt de sector en moeten radicaal nieuwe verdienmodellen worden bedacht.
Kernpunten scenario 3:
|
Wat kan jij doen?
"Focus op verantwoord ondernemen"
Hippisch ondernemers hebben de ruimte. Mensen hebben tijd en aandacht voor natuur, milieu en dierenwelzijn. De traditionele paardensector is weinig geaccepteerd in de maatschappij. Ondernemers die verantwoord ondernemen en verdienmodellen naast het paard ontwikkelen zijn succesvol. Hieronder een aantal suggesties.
Organisatie
- Blijf bij. Voor professionele ondernemers blijft bestaansrecht. Zorg dat je op de hoogte bent van geldende wet- en regelgeving, dierenwelzijnseisen, vergunningseisen en subsidieregelingen. Zorg dat ook je personeel op de hoogte is van wat er wel en niet mag.
- De deuren open. Heet de omgeving welkom op je erf. Laat zien en vertel waar je als organisatie, en als sector, aan werkt, en hoe je omgaat met de dieren. Investeer in relaties en transparantie naar de omgeving. Wees hierin proactief.
- Besteed aandacht aan preventie bij paard en ruiter. Stel het welzijn van de paarden centraal. Voorkom dat er ongelukken gebeuren. Dat kan mede door gebruik van technologie en aandacht voor ruitervaardigheid. Investeer bijvoorbeeld in een robotpaard. Denk ook aan het ontwikkelen van nieuwe paardensportdisciplines die minder belastend zijn voor het paard (meer op spel en harmonie gericht, minder op snelheid en kracht).
- Fok toegankelijke paarden. Fok paarden die toegankelijk en mak zijn. Paarden moeten inzetbaar zijn voor verzorgingsdoeleinden, door jong en oud.
- Houd je personeel breed inzetbaar. De traditionele baan in de sector verdwijnt. Zorg goed voor je personeel. Vang ze op, ondersteun ze, en ontwikkel ze zodat ze zowel binnen als buiten de organisatie een rol kunnen pakken.
- Betrek je collega’s. Het imago van de sector staat onder druk. Hoe meer hippisch ondernemers laten dat ze verantwoord ondernemen en dierenwelzijn vooropstellen hoe beter het is voor de sector. Help je collega-ondernemers in de sector door de verbinding te zoeken (bijvoorbeeld bij de branchevereniging) en kennis te delen
Klant
- Benut de ruimte met andere verdienmodellen. Mensen zoeken een plek in de natuur. Benut de ruimte die je beschikbaar hebt met andere verdienmodellen en trek daarmee een nieuwe doelgroep naar het erf. Denk aan Tiny houses, zorglocaties, horecagelegenheden, verenigingsgebouwen.
- Biedt beleving aan naast het paard. Denk aan therapie of sporten met paarden, verzorging van paarden, grootbrengen van een veulen of wandelen met paarden. Ook een robotpaard kan een bijzondere beleving bieden aan jong en oud.
- Blijf open en transparant. Leg aan klanten uit wat je doet, waarom je dat doet, hoe je met preventie en dierenwelzijn aan de slag bent.