Paardensportcentrum Diekshuus: kwaliteit boven kwantiteit
Vlakbij de Duitse grens, met de voorkant in het dorp Gendringen en de achterkant in natuurgebied Engbergen, ligt Paardensportcentrum Diekshuus. Een jong bedrijf, vernoemd naar de 18e -eeuwse boerderij waar Linda en Norbert Kock sinds 2007 wonen en werken.
Op het manegebedrijf, met vijftig manegepaarden- en pony’s, zeventien pensionpaarden en ongeveer 450 klanten, begint het weer gezellig druk te worden. De zomervakantie is net voorbij en in de grote rijbaan rijdt dochter Jet een aantal manegepony’s, terwijl het stalpersoneel gezellig binnenvalt voor een koffiepauze. “We zijn blij dat iedereen er weer is”, vertelt eigenaar Norbert Kock. “Deze vakantie was het voor onszelf drukker dan verwacht door plotseling uitval van twee personeelsleden. Dat hebben we zelf moeten opvangen. Dat hoort bij ondernemerschap, maar het heeft ons wel verder aan het denken gezet om ons bedrijf efficiënter in te richten en niet verder te willen groeien.”
Dat is dan ook het streven van PSC Diekshuus: kwaliteit in plaats van kwantiteit. Linda: “Tot een paar jaar geleden was ons doel om heel groot te worden. Daar zijn we van teruggekomen, want dan raken we de persoonlijke sfeer kwijt. We hoeven niet meer klanten, maar we proberen mensen vaker te zien dan die ene les per week. Daarom organiseren we niet alleen groepslessen, maar ook springcursussen, ouder-kindlessen, buitenritten, wedstrijden en ponykampen.” Norbert vult aan: “Upselling, net als in de horeca; niet alleen een kop koffie serveren, maar ook een punt gebak erbij proberen te verkopen. We willen verdienen aan de bestaande klanten.”
Het is een van de uitspraken waaruit blijkt dat Norbert en Linda goed nadenken over de financiële kanten van het ondernemen. En dat is nodig. Het bedrijf, dat in 2007 begon met een paar paarden en een buitenbak, is in relatief korte tijd opgebouwd. Met de bouw van overdekte rijbaan in 2009, de aangrenzende horeca in 2010, het verlengen van de rijbaan in 2012, en de bouw van de nieuwe stallen in 2019 heeft het echtpaar veel geïnvesteerd in korte tijd. Norbert: “We hebben het vanaf nul opgebouwd. Er zit geen familiekapitaal in, we hebben heel veel moeten lenen. De kassa rammelt gelukkig goed, dus we hebben een prima omzet, maar omdat we zo’n jong bedrijf zijn, hebben we ook een hoge aflossing en rente.”
Core business: de paarden
En dat betekent goed nadenken over wat er bovenaan de prioriteitenlijst staat. De focus ligt op het vullen van de rijhal. De bijbehorende horeca en ruitersportwinkel zijn bijzaken. Linda: “In het begin deden we twintig dingen tegelijk. We runden een manegebedrijf, draaiden vier feesten in het weekend en stonden met de ruitersportwinkel op evenementen.” Norbert: “Dat begon ons na een paar jaar op te breken. We hadden ons droomplaatje gerealiseerd, maar steeds vaker vroegen we ons af of we dit wel zo wilden. Het afgelopen coronajaar heeft ons nog meer doen beseffen dat we bij onze core business moeten blijven: de paarden.”
Linda is de paardenvrouw. Norbert de man van de cijfers. “Ik maak voor twee jaar een begroting,” vertelt Norbert. “Die kijk ik elke maand zelf na en ieder kwartaal kijkt de accountant ernaar. Zo weten we precies waar we staan en kunnen we op tijd bijsturen.” Grote kostenposten als voer, stro, de hoefsmid, dierenarts en het personeel worden nauwlettend in de gaten gehouden. Door de stijgende prijzen voor grondstoffen, voer en paarden is er een enorm spanningsveld ontstaan. We overwegen nu om ons prijsbeleid aan te passen. We willen dezelfde kwaliteit blijven leveren, maar we willen ook dat ons personeel het goed heeft. We durven de stap nog niet te zetten, maar met hogere prijzen kunnen we met minder klanten hetzelfde of misschien meer verdienen. En het zorgt voor een mindere belasting van ons, het team en onze paarden en pony’s.”
Wie met paarden werkt, weet dat de marges klein zijn en dat goedkoop is veel gevallen uiteindelijk duurkoop is. Linda: “Waar we absoluut niet op besparen, is de gezondheid van onze paarden. We zijn heel zuinig op ons goede paardenbestand.” Goede voeding, dagelijkse paddock- of weidegang, maximaal twee uur werken, regelmatig bezoek van de hoefsmid, op maat gemaakte zadels, een jaarlijkse check door de tandarts en een periodiek bezoek van de fysiotherapeut zorgen ervoor dat de dieren gezond en vrolijk blijven. Linda: “De dierenarts kunnen we gelukkig aardig buiten de deur houden.”
Meer openheid over financiën
Norbert heeft commercieel agrarische bedrijfskunde gestudeerd en is van daaruit gewend om te werken met kengetallen. Bij het opstarten van het Diekshuus merkte hij dat deze getallen voor de paardensector niet beschikbaar waren. “In de agrarische sector weet je precies hoeveel biggen een zeug moet krijgen en hoeveel melk een koe geeft, maar toen wij hier begonnen was er niks bekend. Ik ben er van overtuigd dat je kengetallen nodig hebt om een bedrijf te kunnen sturen. Waar moet je anders je financiering op baseren? Met meer openheid over financiën kunnen hippische ondernemers van elkaar leren.” Inmiddels zijn er meer cijfers bekend over de hippische sector. “Wij hebben ook aan diverse kengetalgroepen van de FNRS meegedaan”, vertelt Norbert, “dat is goed voor de sector, maar ook voor je eigen bewustwording."
Het aanvragen van financiering voor een hippisch bedrijf is niet eenvoudig. Dat merkten de eigenaren van het Diekshuus toen ze in 2016 bezig waren met het aanvragen van een nieuwe lening voor het nieuwe stallengebouw parallel aan de rijbaan. Banken zijn vaak voorzichtig en willen dichtgetimmerde plannen zien. Norbert: “Ik begrijp dat deels wel. Twintig jaar geleden deden ondernemers maar wat. Hun hart lag bij de paarden, maar ze vergaten om het management erbij te halen. De hippische sector is de afgelopen jaren enorm geprofessionaliseerd, maar de banken zijn nog niet overtuigd.”
Niet de grootste, maar wel de beste
Norbert had de investeringen van te voren volledig doorgerekend. Toch pakte het in de praktijk anders uit. Linda: “Al die grootste plannen begonnen me op enig moment gigantisch te benauwen. Al voor de bouw beseften we ons dat de binnenrijbaan continue gevuld moet zijn om het rendabel te maken. Ik wilde helemaal niet de grootste zijn, maar wel de beste voor onze paarden én mensen. We hebben onze plannen aangepast naar onze core business en daarmee ook voor onze dochter een interessant en toekomstbestendig bedrijf neergezet. Er zijn nog voldoende mogelijkheden, maar op dit moment zijn we dik tevreden!”