Nieuws

Stikstofstatus voor paardenhouderijen

Het stikstofbeleid is op dit moment een heikel punt. Sinds de uitspraak van de hoogste bestuursrechter in mei 2019 liggen ontwikkelingen stil vanwege stikstof. Vooral wanneer je als ondernemer wilt ontwikkelen loop je dan ook ongetwijfeld tegen het aspect stikstof aan.

Afgelopen jaar is er veel te doen geweest rondom de uitstoot van stikstof in Nederland en ook de paardenhouderijen moeten hieraan geloven. De daad om stikstof te verminderen ligt bij de ondernemers, maar voor de jurist is dit al lastige materie, laat staan dat het voor de ondernemers zelf te begrijpen is.

Profielfoto van Demi Uijtewaal
Demi Uijtewaal
20 mei 2021 | 2 minuten lezen

Het was altijd zo dat als je tot 1 mol/hectare/jaar stikstof uitstootte je een PAS-melding in moest dienen, maar deze zijn afgelopen jaar komen te vervallen. En dus waren deze bedrijven in principe in één klap illegaal bezig. Minister Schouten beloofde eerder dat zij de PAS-meldingen wilde legaliseren. Dit kan door de meldingen om te zetten in vergunningen. Ondernemers die een PAS-melding hebben gedaan zijn hiervan per brief op de hoogte gesteld om gegevens aan te leveren. Om de PAS-melding om te kunnen zetten naar vergunningen moet echter eerst de benodigde stikstofruimte komen uit de zogeheten structurele aanpak stikstof. Daarvoor is recent de Wet stikstofreductie en natuurverbetering vastgesteld. Er wordt een ontwikkelreserve ingesteld om PAS-meldingen te legaliseren en projecten van nationaal belang door te kunnen laten gaan.

Geen natuurbeschermingswetvergunning

Er zijn bedrijven die reeds al beschikken over een vergunning van de Provincie op grond van de Wet natuurbescherming. Dan is het duidelijk hoeveel stikstofrechten een bedrijf heeft, want die staan in de vergunning. Er zijn echter ook veel bedrijven zonder vergunning. Ofwel omdat er nooit aanleiding was om een dergelijke vergunning aan te vragen, of omdat er sprake was van een PAS-melding. Als een bedrijf geen vergunning heeft op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb), wat dan? Heeft iemand dan geen stikstofrechten? De situatie is dan complexer van aard.

Een activiteit, zoals het houden van dieren en bemesting van gronden, kan vanwege ammoniakemissies effect hebben op één of meer Natura 2000-gebieden. De ammoniak daalt daar neer in de vorm van stikstofdepositie. Rekenmodel Aerius Calculator berekent hoeveel stikstofdepositie neerdaalt in elk Natura 2000-gebied. Hoe dichter een bedrijf bij een Natura 2000-gebied ligt, hoe meer depositie daar – afkomstig van het bedrijf – neerslaat. Stikstof wordt uitgedrukt in mol/ha/j.

Als een bedrijf niet beschikt over een natuurbeschermingswetvergunning, maar wel al bestond op het moment van het aanwijzen van de relevante Natura 2000-gebieden, dan spreken we over een bestaande situatie op de referentiedatum van Natura 2000-gebieden. Indien de activiteiten sinds de referentiedata ongewijzigd zijn voortgezet, dan geldt geen vergunningplicht op grond van de Wet natuurbescherming. Wanneer voor een activiteit een milieutoestemming is verleend, dan is het gebruik dat op grond daarvan tot stand is gebracht en wordt voortgezet rechtmatig en is er sprake van een zogenaamd bestaand recht.

In het geval er dus geen vergunning inzake de Wet natuurbescherming is verleend, bestaan er potentieel wel stikstofrechten vanwege een bestaande en ongewijzigde situatie sinds de referentiedata van de relevante Natura 2000-gebieden. Vaak is er op een bedrijf sinds die referentiedata wel wat gebeurt. Er is wellicht bijgebouwd of er worden meer dieren gehouden. In dat geval is in de tussentijd een nieuwe milieutoestemming gekomen. Vaak is die milieutoestemming voor een lager aantal kilo’s ammoniak, dan de milieutoestemming op het moment van de referentiedata. In dat geval geldt altijd het laagste aantal kilo’s ammoniak dat sinds de referentiedata in een milieutoestemming is opgenomen.

Wil je dit artikel verder lezen en meer informatie krijgen over het extern en intern salderen? Lees dit artikel dan verder op de website van LTO Nederland.