I&R: vanaf 21 april registratie paarden op locatie verplicht
Vanaf 21 april moeten alle paarden in Nederland gehouden verplicht geregistreerd worden op de locatie waar zij gehouden worden. De nieuwe registratieplicht staat in de Europese Diergezondheidsverordening. Voor geiten, schapen en varkens geldt dit al langer. De registratie van paarden is belangrijk om snel te kunnen handelen bij een dierziekte, of bij problemen voor de volksgezondheid.
Terugblik webinar Identificatie & Registratie voor paarden
Op donderdag 25 februari organiseerde de FNRS een live webinar over deze identificatie en registratieplicht van paarden. Het webinar werd gevolgd door hippische ondernemers die voorafgaand en gedurende de uitzending vragen konden stellen over deze registratieplicht. Drs. mr. Henk Lommers van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en prof. dr. Marianne Sloet van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht vertelden wat er per 21 april a.s. ten aanzien van de I&R voor paarden gaat veranderen en beantwoorden de binnengekomen vragen. In dit artikel een samenvatting van hetgeen is besproken tijdens het webinar. Onderaan dit artikel kunt u het webinar terugkijken.
Waarom paarden registreren?
De nieuwe registratieplicht staat in de Europese Diergezondheidsverordening. Deze verordening gaat voor alle 27 lidstaten van de Europese Unie gelden. Dit betekent dat in al deze landen precies dezelfde regels gelden rondom de I&R van dieren. Dit geheel treedt in werking op 21 april 2021.
Paarden moeten geregistreerd worden zodat inzichtelijk is waar paarden staan of waar ze gestaan hebben. Dat is belangrijk om snel te kunnen handelen bij een uitbraak van een dierziekte.
Wie moet paarden waar registeren?
Er wordt bij de I&R onderscheid gemaakt tussen de exploitant (houder) van een paard en de exploitant (houder) van een locatie.
Houder van het paard
De houder van het paard is verantwoordelijk voor de identificatie van het paard. Dit is een persoon die verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken rondom het paard. Dit kan de eigenaar zijn, maar ook, indien zo afgesproken, een huurder, ruiter of andere verantwoordelijke. Dit is doorgaans niet de pensionstalhouder die dagelijks het paard voert en uitmest, maar de persoon die bevoegd is om beslissingen te nemen rondom het paard.
De houder van het paard zorgt ervoor dat de gegevens van het paard aangeleverd worden bij een van de 34 Nederlandse paspoortuitgevende instanties (PPI). Het paard hoeft hierbij niet op naam van de houder of eigenaar te staan. Een buitenlands paard moet binnen 30 dagen na import geregistreerd worden. Indien de houder van het paard de aanvraag niet zelf via RVO indient, dan kan dat ook via de paspoortuitgevende instantie. Indien het buitenlandse paspoort de juiste gegevens bevat hoeft er geen nieuw paspoort te worden aangevraagd.
Voor een pasgeboren veulen geldt een vastgestelde termijn van aanvragen binnen zes maanden na geboorte. De houder van het paard ontvangt een Nederlands identificatiedocument (paspoort) waarin het chipnummer, de unieke code per paard, vermeld staat. De paspoortuitgevende instantie moet binnen een vastgestelde termijn van drie maanden het identificatiedocument uitgeven. Dit betekent dat het paard binnen een termijn van negen maanden na geboorte over een identificatiedocument moet beschikken.
Nieuw identificatiedocument
Het identificatiedocument (paspoort) van paarden bestaat straks uit drie delen. In deel een staan de eisen van de diergezondheidsverordening. In deel twee de eisen van de fokkerijverordening. En in deel drie de eisen van de diergeneesmiddelenverordening. Dit gaat met name over geneesmiddelen die gebruikt zijn waardoor het dier niet meer in de voedselketen terecht mag komen. Deze laatste gaat pas op 28 januari 2022 in werking. Dit betekent dat er tot die datum met de paspoorten, en de uitgifte daarvan, niets verandert. Vanaf 28 januari 2022 gaan de identificatiedocumenten van inhoud en vorm veranderen en komen ze er hetzelfde uit te zien in alle Europese lidstaten. Dit heeft alleen effect op de paspoorten die vanaf die datum uitgegeven worden en niet op de huidige paspoorten.
Houder van de locatie
De houder van de locatie is verantwoordelijk voor het registreren van de paarden op zijn/haar locatie in een centrale, door RVO beheerde, database. In veel gevallen is dit de eigenaar of bedrijfsleider van de locatie, maar dit kan ook een pachter of huurder van een locatie zijn. De locatiehouder zorgt voor registratie bij RVO van zijn/haar locatie waar paarden worden gehouden door het aanvragen van een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) of het uitbreiden van een al bestaand UBN nummer met paardachtigen. Dit geldt voor alle locaties waar paarden langer dan 30 dagen worden gehouden. Dit geldt dus niet alleen voor bedrijven, maar ook voor particuliere locaties en weilanden, ongeacht de eigendomsvorm. Een locatie heeft een eigen adres en toegangsweg of is een stuk grond waarop een paard kan lopen. Een locatie heeft maar één UBN-nummer. Wanneer er dus een deel van een locatie verhuurd wordt, moeten er goede afspraken gemaakt worden wie het UBN-nummer aanvraagt. Er kunnen wel meerdere locaties op een UBN-nummer geregistreerd worden. Dit kan bijvoorbeeld wanneer er op meerdere percelen paarden worden gehouden. Het is echter raadzaam voor bedrijven met meerdere vestigingen om voor elke locatie een eigen UBN-nummer aan te vragen. Indien de locatie, bijvoorbeeld een weiland, geen eigen adres heeft dan kunt u een situatieschets naar RVO sturen voor de locatiebepaling.
De houder van de locatie zorgt er vervolgens voor dat de paarden op zijn locatie op zijn UBN-nummer geregistreerd worden. De locatiehouder mag dit uitbesteden aan bijvoorbeeld een medewerker, maar de locatiehouder blijft wel verantwoordelijk voor de juiste registratie. Voor de registratie heeft de locatiehouder de unieke codes (chipnummers) van alle paarden nodig die langer dan 30 dagen op de locatie verblijven. Het identificatiedocument (paspoort) van paarden moet op de locatie aanwezig zijn, hierin staat het chipnummer vermeld. Indien de locatiehouder van bijvoorbeeld een pensionstal hier geen directe toegang tot heeft, betekent dit dat de locatiehouder alle eigenaren moet vragen om het chipnummer van de paarden door te geven.
Paarden die langer dan 30 dagen de locatie verlaten moeten via RVO afgemeld worden op het UBN-nummer van de vertrekkende locatie en aangemeld worden op de nieuwe locatie. De locatiehouders van beide locaties zijn hier zelf verantwoordelijk voor. Een paard wordt niet automatisch afgemeld zodra deze op een andere locatie wordt aangemeld. Een paard dat overlijdt moet ook op de betreffende locatie worden afgemeld. Weet een locatiehouder door bijvoorbeeld een conflict niet waar het paard heengaat? Noteer dan dat de bestemmingslocatie niet bekend is en vermeldt de houder van het paard
Er geldt een uitzondering voor paarden die voor fokkerijdoeleinden verplaatst worden. Hun verplaatsing hoeft pas na 90 dagen bij RVO aangepast te worden.
Locaties waar paarden bijeengebracht, zoals een evenemententerrein voor een wedstrijd of keuring hebben ook een UBN-nummer nodig. Voor een vakantiewoning met paardenstalling waar meerdere dagen per jaar paarden worden gehouden is het verstandig een UBN-nummer aan te vragen.
Lokale administratie voor tijdelijke verplaatsingen
De houder van een locatie moet naast de registratie bij RVO ook een lokale administratie bijhouden van paarden die tijdelijk aan- of afwezig zijn. Dit kan middels een eigen gekozen softwareprogramma of in een map of schrift op de locatie zelf. In deze lokale administratie moeten verplaatsingen geregistreerd worden van paarden die langer dan 24 uur de locatie verlaten. Hiervoor moet het chipnummer, locatie van herkomst of bestemming (UBN) en datum van verplaatsing vermeld worden. Het UBN-nummer van een andere locatie is via RVO te vinden indien u de adresgegevens (postcode, huisnummer) invult. Een buitenrit of eendaags concours hoeven dus niet vermeld te worden in de lokale administratie. De lokale administratie moet minimaal drie jaar bewaard worden.
Aan de slag met I&R
Een UBN-nummer kan nu al aangevraagd worden. Kijk hiervoor op de website van RVO. RVO heeft een handleiding beschikbaar waarin wordt uitgelegd hoe u een dierlocatie UBN paardachtigen aanvraagt. Maak als locatiehouder inzichtelijk welke extra locaties of percelen u gebruikt om paarden te houden. Overleg met (ver)huurders of er al een UBN-nummer beschikbaar is en wie er anders verantwoordelijk is voor het aanvragen van het UBN-nummer op de locatie(s). De jaarlijkse kosten voor een UBN-nummer voor paardachtigen zijn op dit moment nog niet bekend.
Indien u al schapen of geiten houdt, heeft u al een UBN-nummer. Zodra u een UBN-nummer heeft kunt u op de website van RVO aanvinken dat u paardachtigen op uw locatie (UBN) houdt. Op dit moment kunt u nog geen paarden registreren. U kunt vanaf 12 april paarden aan uw UBN-nummer koppelen.
Handhaving
Het is belangrijk te benadrukken dat de locatiehouder uiteindelijk verantwoordelijk is voor de juiste registratie van de paarden op zijn/haar locatie. Heeft u bijvoorbeeld een pension-, trainings- of opfokstal en veel paarden van andere mensen op uw locatie? Zorg er dan voor dat u uw klanten tijdig informeert over deze nieuwe regelgeving. Zonder de juiste registratie van de paarden (door de paardenhouder) kan een locatiehouder de administratie op zijn/haar UBN-nummer niet in orde maken.
De overheid geeft aan dat het waarschijnlijk niet mogelijk is om op 21 april 2021 alle locaties en paarden geregistreerd te krijgen. Voorlopig zullen er dus alleen waarschuwingen uitgedeeld worden, wanneer bij controle blijkt dat nog niet op de juiste voldaan wordt aan de registratieplicht.
Meer informatie
De FNRS houdt u de komende periode verder op de hoogte over deze nieuwe registratieplicht I&R voor paarden. De vragen die gesteld zijn tijdens het webinar worden, in samenspraak met LTO Nederland, verder uitgewerkt en later gepubliceerd.
Webinar I&R terugkijken
Klik op de afbeelding om het webinar teug te kijken.