Nieuws

Geef paarden meer frisse lucht op stal

In de winterperiode staan veel paarden vaker weer in hun stal. Het stalklimaat beïnvloedt in grote mate de gezondheid van je paard. Beperkte ventilatie betekent per definitie dat de paarden lucht inademen met relatief veel stof en ammoniak. Dit vergroot de kans op gezondheidsproblemen zoals hoest en astma.

Profielfoto van Frederieke Verhaar
14 maart 2025 | 3 minuten lezen

Te weinig frisse lucht in de stal geeft naast luchtwegklachten ook sneller bodembedekking die te nat blijft en dit geeft meer hoefproblemen zoals rotstraal of huidklachten zoals mok. Bil meer ventileren denkt men al snel dat het gaat tochten. Dat is juist niet de bedoeling en met wat achtergrondkennis kan iedereen dit jaar de ventilatie op stal verbeteren.

Het klimaat in de paardenstal is meer dan de temperatuur. Denk erbij ook aan tocht, te weinig licht, te veel stof, te hoge luchtvochtigheid of vervuilde lucht.

Temperatuur

Paarden hebben het liefst een koele stal. De optimale temperatuur op een stal is voor een volwassen paard tussen de 10 en 15°C, maar voor fokmerries ligt deze temperatuur lager, tussen de 5 en 10°C en voor veulens hoger, zo rond de 15-20°C. Een goed geventileerde stal is belangrijker dan een warme stal. Maok vooral niet de vergelijking met ons mensen. Wij hebben het veel sneller koud dan een paard. Paarden vinden tempera turen rond het vriespunt meestal geen probleem.

Luchtvochtigheid

Wat betreft stalklimaat zijn twee gevolgen van luchtvochtigheid van belang: condensatie en invloed op de gevoelstemperatuur. Condensatie ontstaat op plaatsen waar warme lucht in contact komt met koude oppervlakken zoals een koud dak, stalen spanten en ruiten. Condens in stallen kan verschillende negatieve gevolgen hebben. Matenalen kunnen rotten of roesten waardoor onveilige situaties ontstaan. Als isolatiemateriaal nat wordt door condens, neemt de Isolatiewaarde af. Drupwater, van bijvoorbeeld leidingen, kan op voer, strooisel of dieren terecht komen. Dit geeft gezondheidsklachten en kan voer bederven. Goed ventileren helpt het afvoeren van eng vochtige lucht en voorkomt tempera tuurverschillen tussen binnen en buiten. De optimale relatieve luchtvochtigheid ligt tussen de 60 en 80%. Hang een thermometer met hygrometer in je stal, zo kun je in één oogopslag zien hoe het met de temperatuur en luchtvochtigheid in de stal gesteld is.

Goede ventilatie

Een luchtstroom in de stal laat zich sturen. De wenselijke situatie in een stal laat frisse lucht binnenkomen door deuren en openingen in de zijwanden en de vuile lucht verlaat de stal via de nok. Als de in- en uitlaat openingen groot genoeg zijn kan veel frisse lucht worden verplaatst. zonder dat tocht ontstaat. In veel stallen ontstaan hier problemen omdat bijvoorbeeld de nok dicht is of maar een zijde van de stallen openingen naar buiten heeft.

Een goede ventilatie vraagt om een inlaat en een uitlaat van lucht. Reken minimaal 500 cm2 (bijvoorbeeld 10x50cm) inlaat per paard en een twee keer zo grote uitlaat. Een luikje in stal zal daarom niet werken: de lucht kan dan niet bewegen, Daarbij mag de bewegende lucht niet kouder zijn dan de staltemperatuur anders ontstaat koudeval of tocht.

Een paar tips om ventilatie te bevorderen:

  • Gebruik boxwanden met spleten of openingen tot aan de bodem, zo is gezonde stalventilatie beter mogelijk en zal zo'n box beter droog blijven. Bovendien heeft het paard in die box meer zicht op zijn stalgenoten en stalomgeving wat bijdraagt aan het welzijn.
  • Kijk naar de architectuur van je stal, zijn er wel openingen om lucht in én uit te laten? Ga bovendien na welke objecten of bouwsels invloed hebben op de ventilatie. Een hoge wand midden in de stal, of een grote betonnen zadelkamer hebben invloed op de luchtstroom.
  • Kijk eens waar spinnenwebben hangen. Spinnen kiezen meestal de luwte en veel spinnenwebben betekent dan ook weinig ventilatie. Is er wellicht verschil tussen links en rechts in je stal?

Tocht

Zodra er frisse lucht door de stal stroomt wordt dit al snel verward met tocht. Daarom voor de duidelijkheid de definitie van tocht: een hogere luchtsnelheid dan 0,20 meter per seconde bij lagere luchttemperatuur dan de staltemperatuur. Door grote in- en uitlaat openingen blijft de temperatuur op stal nagenoeg gelijk aan de buitentemperatuur en krijgt tocht geen kans. Zodra de temperatuur in de buurt komt van het vriespunt zullen de meeste stalhouders staldeuren dicht gaan houden. Dit is echter lang niet altijd de juiste reflex!

Ook op een winterdag moeten ramen en deuren open om bedompte lucht te voorkomen. Het dichtlaten van bovenluiken en staldeuren creëert juist tocht. Het temperatuurverschil tussen binnen en buiten neemt bij gesloten ramen toe. Warme lucht zal zich altijd een weg naar buiten proberen te wurmen en daarmee wordt koude lucht door spleten en kieren aangezogen en creëer je dus tocht. Paarden kunnen beter in een koude stal staan zonder tocht, dan in een 10 graden warmere stal waar de tocht alom aanwezig is. Kleppen onder de luchtinlaat, die de binnenkomende lucht eerst een stuk langs het dak omhoog geleiden, kunnen koudeval voorkomen. De lucht wordt namelijk eerst licht opgewarmd voor het bij de paarden terechtkomt.

Licht

Voldoende licht is nodig voor een goede verzorging en controle van de paarden. Bovendien is licht noodzakelijk voor het goed laten verlopen van een aantal processen in het paardenlichaam. Denk daarbij aan het op gang komen van de hengstigheid bij merries, rui en de aanmaak van vitaminen.

De lichthoeveelheid in een box moet minimaal 80 lux gedurende 8 uur per dag zijn. Dat betekent dat je met gemak en met gestrekte armen de krant kunt lezen in de stal. Daarvoor heb je minimaal één lamp van 100 à 150 watt per box nodig. Daglicht is het meest aangenaam voor paarden en verzorgers en verdient dus de voorkeur boven kunstlicht.

Aanpassen

Verandering is lastig en helemaal als het gemoeid gaat met kosten of de meningen op één stal verdeeld zijn. Toch kan het zinvol zijn om, bijvoorbeeld in overleg met je paardenarts, te overleggen hoe het beter kan. Soms zijn hele eenvoudige aanpassingen al een grote stap vooruit wat het stalklimaat betreft. Daarnaast geldt: meten weten. Je kunt bijvoorbeeld een stof en ammoniak meting laten uitvoeren, eventueel gecombineerd met rooktests. Dit geeft kengetallen waar een verbeterplan voor opgesteld kan worden.