Nieuws

Innovatief trainen en blessures voorkomen

Trainen volgens het meten-is-weten-principe met hartslagmeter: we hebben er allemaal wel eens van gehoord. Maar hoe praktisch inzetbaar is dat nu als je geen topsport eventing bedrijft? En hoe kun je zelf de data interpreteren? FNRS-partner Dr. Carolien Munsters van Equine Integration legt ons uit hoe we wetenschappelijke kennis en innovatie kunnen gebruiken in het dagelijks leven op een hippisch bedrijf. 

Profielfoto van Frederieke Verhaar
15 juli 2024 | 4 minuten lezen

Carolien Munsters is als inspanningsfysioloog voor paarden voornamelijk met de belasting en belastbaarheid bezig. “Tien jaar geleden ging mijn promotieonderzoek niet voor niks over ‘Welzijn & Workload’. Die twee kun je niet los zien van elkaar. Fysieke belasting en belastbaarheid is vrij goed te meten, maar de vraag is of je paard die gevraagde arbeid mentaal aankan. Wat je paard naast de training doet in die andere 23 uur heeft een grote invloed op de training. Als voeding, vrije beweging of andere aspecten niet kloppen dan kan de training veel minder effect hebben. De basis begint nog voordat je op het paard stapt, namelijk bij het welzijn.” 

Wetenschappelijk naar welzijn kijken 

Carolien snapt dat welzijn een breed begrip is en veel mensen zich moeilijk kunnen voorstellen hoe ze dit meetbaar kunnen maken. “Vanuit de wetenschap wordt het Vijf Domeinenmodel van Mellor (2020) als basis gebruikt: 

  1. Voeding en hydratatie: oftewel krijgt het paard voldoende schoon drinkwater en goede kwaliteit voer met voldoende vitaminen en mineralen, maar vooral ook voldoende goed ruwvoer? In de praktijk zien we nog te vaak dat paardenhouders denken dat het wel goed zit met de voeding, terwijl er nog veel optimalisatiemogelijkheden zijn. Er zit een gat tussen wat mensen denken en wat de wetenschap zegt. Een klein voorbeeld: als paarden langer dan 4 tot 6 uur zonder ruw-voer zitten, geeft dit een veel grotere kans op het ontstaan van maagzweren. Dat is in principe al snel als je laatste voerbeurt om 17.00 uur is en de eerste pas om 7.00 uur en paarden niet voldoende ruwvoer tot hun beschikking hebben. Dit is een van de facetten in het voermanagement die je kunt meten om te bepalen of dit een positief effect heeft op het welzijn van je paard. 
  2. Fysieke omgeving: daar verstaan we de stal en weideomgeving onder. Is het veilig? Zijn de afmetingen groot genoeg? Hoeveel uur staat het paard op stal? Een paard moet de mogelijkheid hebben om elke dag tenminste een aantal uur vrij te bewegen en daarbij zelf te kunnen bepalen of dat in stap, draf of galop is. Dit is in de winter misschien niet altijd voor iedereen haalbaar. Maar houd er rekening mee dat een paard een bewegingsdier is en dat als hij weinig kan bewegen dat effect heeft op zijn gesteldheid. Dus kijk wat je kunt doen om hier toch zo veel mogelijk aan te voldoen. 
  3. Gezondheid: dit is een breed onderdeel en varieert van vrij zijn van luchtwegproblemen en kreupelheden tot tijdig ontwormen, vaccineren en de hoefsmid laten komen. Allemaal dingen die goed meetbaar zijn en waarbij kreupelheden een topic op zich vormt. Het zien en herkennen van (beginnende) onregelmatigheden is lastig, vooral met het blote, ongetrainde oog. Veel paarden zijn eigenlijk al een klein beetje onregelmatig voordat een eigenaar het merkt, maar er zijn tools om deze kleine veranderingen op te merken en er dus tijdig mee naar de dierenarts te kunnen gaan. Dierenartsen en topsporters gebruiken al een speciale app om onregelmatigheden eerder te signaleren. In de nabije toekomst zal het ook voor bijvoorbeeld manegehouders beschikbaar komen. Zij kunnen dan met regelmaat hun paarden laten voordraven en met de app analyseren waar ze op kunnen bijsturen. Bedenk ook dat training net zo goed onderdeel is van de gezondheid. Of je nu recreatief rijdt of aan topsport doet. De training draagt bij aan het fitter en sterker worden van je paard als je dat verantwoord en correct doet. 
  4. Gedragsinteracties: of het paard zijn natuurlijke gedrag kan uiten in relatie tot andere paarden, maar ook interactie met mensen valt hieronder. Dat moet positief kunnen zijn om het welzijn niet nadelig te beïnvloeden. Als mens moet je dus onder andere weten hoe een paard leert en hoe je gedragssignalen kunt interpreteren. 
  5. Mentale toestand: dit is een combinatie van alle bovenstaande domeinen. Als een paard zich kan aanpassen aan de omstandigheden, dan draagt dat bij aan een positieve ervaring. Belangrijk is dat hij de keuze heeft om zich aan te passen. Wil een paard in de modder en regen staan, maar kan hij ook naar binnen lopen? Dan heeft hij dus een keuze. Blijft hij zelf even in de modder staan, dan hoeft dat niet direct een negatief effect te hebben op zijn welzijn.” 

Blessures voorkomen 

Bovenstaande factoren vormen altijd de basis voor je training en zijn er ook om op terug te vallen op het moment dat er bepaalde resultaten uit naar voren komen. Het meten in de training doet Carolien vooral met een wetenschappelijk erkende hartslagmeter, bijvoorbeeld een Polar, zodat je kunt vertrouwen op de resultaten. “Wij werken altijd met referentie-waarden waar een ontspannen, getraind warmbloed-paard binnen moet vallen in een arbeidstempo. 

Voor de stap is dat een hartslag tussen de 60-80 bpm (beats per minute), in draf tussen de 90-110 bpm en in de galop tussen de 100-120 bpm. Een manege-paard zit daar vaak onder, dat heeft meestal te maken met een wat rustiger tempo en is niet erg. Komen de waardes hoger uit dan kan dit er dus op duiden dat er iets aan de hand is met bovenstaande factoren. We zien in diverse onderzoeken dat blessures ontstaan door een verkeerde balans tussen wat er van het paard gevraagd wordt en wat het paard aankan. Uit de data blijkt dat ongeveer 1/3 van de paarden wel eens uitvalt door blessures. Dat is niet alleen in de topsport, maar ook bij manege- of recreatiepaarden. De balans goedhouden begint met meten wat en hoeveel een paard eigenlijk echt doet tijdens een training. Een hartslag vertelt je dat er mogelijk iets afwijkt, maar wat dat is daar heb je nog steeds jouw paardenkennis of een specialist voor nodig.” 

Koudbloedrassen meer moeite met de gevraagde arbeid?

Vooral bij koudbloedrassen ziet Carolien vaker dat ze meer moeite hebben met de gevraagde arbeid. “Dat is niet erg; voor hen is dit werk dan gewoon matige of zware arbeid en je moet het dus ook zo behandelen. Intensieve arbeid kan een paard niet vijf dagen in de week volhouden. Veel maneges kiezen tegenwoordig voor koudbloeden vanwege hun fijne karakter. Aan de buitenkant kun je niet altijd zien of een paard het zwaar vindt; enkel door te meten weet je of die ene Tinker het werk makkelijk aankan of dat het wel veel moeite kost. Dat betekent niet dat je ze niet voor dat werk kunt gebruiken, maar wel dat je het paard daarvoor moet trainen en dat het om een aangepaste training vraagt.”