Houd je aan voorwaarden aansprakelijkheidsverzekering
Onlangs is de Hoge Raad (ons hoogste rechtscollege) teruggekomen op eerdere vaste rechtspraak. De zaak ging om het antwoord op de vraag of een aansprakelijkheidsverzekeraar schadevergoeding moest uitkeren in een geschil tussen een manege en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. Wibe Reddingius van FNRS-partner Langelaar Klinkhamer Advocaten licht deze casus toe en geeft aan wat de gevolgen voor de praktijk zijn.
Tijdens het maken van een buitenrit met meerdere deelnemers op paarden van een manege onder begeleiding van iemand van die manege sloeg een aantal paarden op hol, die waren geschrokken van een mountainbiker. Een van de deelnemers kwam ten val en liep ernstig letsel op. De manege werd aangesproken tot vergoeding van de letselschade en diende daarvan 50% te betalen. De manege sprak vervolgens zijn aansprakelijkheidsverzekeraar aan om de schade te vergoeden.
Polisvoorwaarden
In de polisvoorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekering van de manegehouder was een zogenaamde verhuurclausule opgenomen. Hierin stond dat de aansprakelijkheid voor schade bij verhuur van paarden voor buitenritten uitsluitend was verzekerd als werd aangetoond dat (i) de verhuur van het paard plaatsvindt onder begeleiding van een gediplomeerd instructeur of stagiair en (ii) de huurder beschikt over een FNRS-diploma *, een KNHS-lidmaatschapskaart* of een ruiterbewijs van Stichting Recreatie Ruiter. Aan deze voorwaarden was bij deze buitenrit niet voldaan.
|
Primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarden
Tot voorkort maakte de Hoge Raad een onderscheid tussen bepalingen in de polisvoorwaarden die de ‘primaire omschrijving van de dekking’ inhouden (bijvoorbeeld: vergoeding van schade als gevolg van letsel ontstaan tijdens buitenrit) en bedingen die een voorwaarde bevatten waaronder de dekking vervalt (bijvoorbeeld: geen dekking indien geen gediplomeerd instructeur en/of FNRS-diploma *, een KNHS-lidmaatschapskaart* en/of geen ruiterbewijs. Die laatste voorwaarden worden ook wel ‘preventieve garantievoorwaarden’ genoemd. Dit onderscheid werd gemaakt, omdat de Hoge Raad vond dat bij preventieve garantievoorwaarden een beroep van de verzekeraar op een dergelijke voorwaarde waarbij dekking vervalt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is wanneer er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de schending van de voorwaarde en het risico zoals zich heeft verwezenlijkt. Met andere woorden: ook al was wel aan die voorwaarden voldaan, dan nog had dat de schade niet kunnen voorkomen.
Uitspraak Hoge Raad
De manege was van mening dat er sprake was van zo’n preventieve garantievoorwaarde en dat de verzekeraar er zich niet op mocht beroepen dat de verzekerde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De manege was van mening dat de schade niet was ontstaan doordat er geen gediplomeerd instructeur leiding gaf aan de buitenrit en/of de ruiter geen FNRS-diploma *, een KNHS-lidmaatschapskaart* en/of geen ruiterbewijs had. De verzekeraar stelde zich daarentegen op het standpunt dat sprake was van een primaire dekkingsomschrijving en dat het ontbreken van een causaal verband daardoor niet in de weg stond aan een beroep op de verhuurclausule en dus dat er geen verzekeringsdekking bestond.
De Hoge Raad overwoog in deze uitspraak dat het onderscheid in de praktijk niet altijd gemakkelijk is te maken. Bij beantwoording van de vraag of een beroep op een voorwaarde in de polis in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, hoeft bij verzekeringsovereenkomsten geen andere benadering te worden gevolgd dan bij andere overeenkomsten. Hiermee kwam de Hoge Raad terug op eerdere uitspraken waarbij dat onderscheid dus wel werd gemaakt.
Gevolgen voor de praktijk
Wat betekent deze uitspraak voor de hippische praktijk? Verzekeraars kunnen en zullen vermoedelijk op grond van deze uitspraak sneller besluiten om geen dekking te verlenen voor schade, indien niet aan voorwaarden uit de polis is voldaan, zelfs indien de schade vermoedelijk ook was ontstaan wanneer wel aan die voorwaarden was voldaan. Zo’n standpunt van de verzekeraar zal veel minder snel in strijd worden geacht met maatstaven van redelijkheid en billijkheid en dus sneller dan voorheen slagen. Manegehouders doen er goed aan hun polisvoorwaarden te bestuderen en te bekijken welke eisen de aansprakelijkheidsverzekeraar stelt. Vervolgens zal er ook aan die eisen moeten worden voldaan. In dit geval dus geen buitenritten meer zonder gediplomeerd instructeur en deelnemers aan buitenritten dienen aantoonbaar te beschikken over een FNRS-diploma *, een KNHS-lidmaatschapskaart* en/of ruiterbewijs en natuurlijk dienen deelnemers aan buitenritten voorafgaand aan de buitenrit een buiten-/lesovereenkomst te tekenen.