I&R: zijn jouw paarden juist geregistreerd?
Het is al weer bijna 3 jaar geleden dat de aangescherpte regels rondom de identificatie en registratie (I&R)van paardachtigen in Nederland werden ingevoerd. Regelmatig komen er nog vragen bij FNRS en LTO binnen over de aangescherpte regels en welke sancties kunnen volgen wanneer er gehandhaafd wordt. In dit artikel zetten we de informatie nog eens op een rijtje.
In de praktijk komt het erop neer dat vanaf 21 april 2021 ook een registratieplicht voor zowel hobbymatig als ook professioneel gehouden paarden is gaan gelden. Dit geeft de overheid inzicht in welke paarden op welke locatie worden gehouden. Deze informatie is belangrijk om paraat te hebben bij de uitbraak van een besmettelijke ziekte, zodat paarden snel kunnen worden getraceerd.
Voor wie geldt de registratieplicht?
De identificatie en registratie van paarden is een Europese verplichting. Alle paarden (behalve veulens jonger dan 9 maanden) moeten over een paardenpaspoort en chip beschikken. Door een veulen aan te melden bij een paspoortuitgevende instantie (dit wordt in de nabije toekomst gemandateerde organisatie) wordt het veulen gechipt en van een paspoort voorzien en ook automatisch aangemeld in de database van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De verplichting omtrent het identificeren van paarden (chippen en bezit van paardenpaspoort) gold ook al vóór 21 april 2021. Sinds april 2021 is de verplichting van het registreren van paarden voor houders daaraan toegevoegd. Een veelgestelde vraag is wie de officiële paardenhouder is.
In de Europese diergezondheidsverordening is bepaald wat de definitie van houder is. Deze definitie is anders dan we gewend zijn, omdat met paardenhouders vaak wordt gerefereerd naar de eigenaar van een stal. In de Europese bepaling wordt houder echter opgesplitst in twee natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn in de registratie, namelijk:
- Exploitant van het paard: degene die verantwoordelijk is voor het paard;
- Exploitant van de locatie: degene die verantwoordelijk is voor de locatie.
De exploitant van het paard is verantwoordelijk voor de registratie van het paard. De exploitant van de locatie is verantwoordelijk voor de registratie van de locatie waar paarden gehouden worden. Het kan zijn dat de exploitant van het paard en de exploitant van de locatie dezelfde persoon zijn.
Sinds 21 april 2021 dient de locatie van paarden geregistreerd te worden in de database van RVO. Dit is de taak van de exploitant van de locatie waar het paard gehouden wordt. Anders dan men wellicht denkt, is niet alleen de eigenaar van de locatie mogelijk aan te wijzen als exploitant. Een huurder of zelfs een bruiklener van een locatie kan namelijk eveneens worden aangemerkt als exploitant. Denk hierbij aan de situatie dat de huurder of bruiklener de locatie gebruikt om paarden te houden. In dat geval wordt diegene gezien als de exploitant en daarmee de houder van de paarden. Indien er echter sprake is van een situatie waarbij de locatie wordt verhuurd aan meerdere huurders tegelijk die allemaal afzonderlijk paarden houden, geldt dat de verhuurder de verantwoordelijkheid houdt om de paarden te registreren. Eventueel kan hij zijn huurders mandateren om te registreren op zijn locatie, maar de verhuurder blijft verantwoordelijk.
Registreren van de locatie en paarden koppelen aan UBN
Voor het registreren van de paarden op de locatie vraagt de exploitant van de locatie – bedrijfsmatig of particulier – een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) aan op mijn.rvo.nl. Indien de locatie al van een UBN is voorzien vanwege het houden van andere diersoorten, dan geldt dat het desbetreffende UBN moet worden aangevuld met paardachtigen en moeten de aanwezige paarden worden bijgeschreven op dat UBN. Iedere exploitant van een locatie is verplicht om alle paarden die langer dan 30 dagen op locatie verblijven op zijn of haar UBN te registreren. Een adres is geen eis voor de aanvraag voor een UBN. Een aanvraag kan namelijk ook worden gedaan op basis van coördinaten.
Lokale administratie en uitzonderingen
Naast de registratie via RVO is het tevens verplicht om een lokale registratie te houden van paarden die tijdelijk (langer dan 24 uur) op de locatie verblijven of naar een andere locatie verplaatsen. Een lokale administratie waar tijdelijke verplaatsingen worden bijgehouden is vormvrij.
Verder geldt nog dat voor tijdelijke verblijven van paarden op dekstations, training- en revalidatiestallen een uitzondering is opgenomen. Zij dienen pas een paard aan de locatie te koppelen wanneer deze langer dan negentig dagen op de locatie verblijft. In deze situaties geldt echter wel dat een lokale administratie moet worden bijgehouden. De lokale administratie dient drie jaar te worden bewaard.
Handhaving door de NVWA
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de regels met betrekking tot de identificatie en registratie van paarden. Dit betekent dat de NVWA in de praktijk controles uitvoert naar de feitelijke situatie bij een paardenhouderij in combinatie met wat er te vinden is in de centrale database van RVO en de lokale administratie van de houder.
De NVWA is een intern verzelfstandigd organisatie-onderdeel binnen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij de uitvoering van de taken is de NVWA gebonden aan de Algemene wet bestuursrecht en in geval van ernstige overtreding aan het Wetboek van Strafrecht. Afhankelijk van de aard van de overtreding kan de NVWA overgaan tot het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie dan wel strafrechtelijke vervolging. Dat laatste is echter onwaarschijnlijk.
Type sancties
Last onder bestuursdwang
Indien de regels omtrent identificatie en registratie van paarden niet worden nageleefd is het allereerst mogelijk dat de NVWA een last onder bestuursdwang oplegt. Een last onder bestuursdwang is een zogenoemde herstelsanctie. Een herstelsanctie is geen boete, maar een maatregel die is gericht op het beëindigen van de overtreding en het herstellen van een onrechtmatige situatie.
Middels een last onder bestuursdwang wordt de houder eerst in de gelegenheid gesteld om de overtreding binnen een bepaalde tijd te herstellen. Indien geen gevolg wordt gegeven aan de opgelegde last onder bestuursdwang gaat de NVWA op kosten van de overtreder zelf over tot herstel van de overtreding. In geval er sprake is van een spoedeisende situatie kan de NVWA ook direct bestuursdwang toepassen zonder dat de overtreder in de gelegenheid wordt gesteld om zelf de overtreding te herstellen. De kosten die met de toepassing van bestuursdwang samenhangen worden dan direct op de overtreder verhaald.
Last onder dwangsom
Een andere mogelijkheid voor de NVWA is dat bij de constatering van een overtreding een last onder dwangsom wordt opgelegd. Evenals de last onder bestuursdwang is een last onder dwangsom aan te merken als een herstelsanctie die is gericht op het beëindigen van een onrechtmatige situatie. Bij een last onder dwangsom dient de overtreder binnen de gestelde termijn de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden. Indien de overtreding niet tijdig wordt hersteld worden dwangsommen verbeurd. De NVWA stelt de dwangsom vast. Dat kan één bedrag zijn, of een bedrag per tijdseenheid waarin de overtreding niet is hersteld.
Bestuurlijke boete
In de meeste gevallen legt de NVWA een bestuurlijke boete op wanneer niet wordt voldaan aan de regels met betrekking tot identificatie en registratie van paarden. Een bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom. Dit betekent dat de bestuurlijke boete niet is gericht op een herstel van de overtreding, maar het straffen van de overtreder. Voor een merendeel van de overtredingen geldt dat de hoogte van de bestuurlijke boete wordt gekoppeld aan boetecategorie 2 en dat ziet op een standaardboetebedrag van € 1.500.
Rechtsbescherming
Indien de NVWA een last of boete heeft opgelegd en de overtreder is het niet eens met dit besluit, dan kan binnen zes weken na verzending van de beslissing in bezwaar en/of beroep worden gegaan. Tegen het besluit van de NVWA dient eerst een bezwaarschrift te worden ingediend. Vervolgens zal de NVWA de bezwaarmaker horen en vervolgens beslissen of het bezwaar gegrond, gedeeltelijk ongegrond of ongegrond moet worden verklaard. Dit wordt de beslissing op bezwaar genoemd. Tegen de beslissing op bezwaar kan vervolgens in beroep worden gegaan bij de rechtbank. Later bestaat nog de mogelijkheid om tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep te gaan.
Meer informatie over I&R paardenhouderij vind je op onze website op de pagina Identificatie een registratie van paarden binnen het thema Wettelijke verplichtingen.