Fiscaal voordelige bedrijfsoverdracht voor hippische ondernemers
Al jaren wordt er stevig gediscussieerd over de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet. Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat deze regeling in de nabije toekomst wordt beperkt. Vorig jaar werd nog een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat de fiscale faciliteiten voor bedrijfsopvolgingen raakt.
Bedrijfsopvolgingsregeling
Een bedrijfsopvolging heeft fiscale gevolgen. Wie bijvoorbeeld van plan is een aanmerkelijk belang in een bv te schenken, moet er rekening mee houden dat de ontvanger schenkbelasting is verschuldigd. Toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet betekent (gedeeltelijke) vrijstelling van erf- of schenkbelasting. Dit maakt de regeling aantrekkelijk. De BOR in de Successiewet heeft als doel bedrijfsopvolgingen zonder fiscale belemmeringen te laten verlopen. In de huidige wetgeving geldt een vrijstelling van schenk- of erfbelasting voor ondernemingsvermogen van 100% tot een ondernemingswaarde van € 1.205.871 (2023). Daarboven geldt een vrijstelling van 83%. Het kabinet is voornemens om de vrijstelling onder de BOR per 1 januari 2025 te verhogen naar € 1,5 miljoen en de vrijstelling daarboven te verlagen naar 70%.
Voortzettingseis
De BOR in de Successiewet toepassen kan alleen als aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. De voortzettingseis schrijft voor dat de bedrijfsopvolger de onderneming na overdracht ten minste vijf jaar voortzet. Met voortzetting wordt onder andere bedoeld dat de opvolger (de aandelen in) de onderneming niet van de hand mag doen. Daarnaast mag de opvolger de ondernemingsactiviteiten niet beëindigen of drastisch veranderen. Gaat de opvolger een samenwerkingsverband aan binnen vijf jaar na overdracht? Ook dit kan gevolgen hebben voor de BOR in de Successiewet. Zelfs een onverhoopt faillissement kan ertoe leiden dat de opvolger alsnog schenkbelasting moet betalen over de in eerste instantie vrijgestelde schenking.
Een voorbeeld
Een vader laat na zijn overlijden aan zijn kind een hippische onderneming na met een beroep op de BOR in de Successiewet. De onderneming bestaat op dat moment grotendeels uit een aantal panden, paarden en enkele hectaren grond. Twee jaar na het overlijden van de vader wordt het grootste deel van de panden, gronden en paarden verkocht. Andere activa, waaronder de rijhal en enkele stalfaciliteiten worden behouden. Het is volgens de zoon de bedoeling dat een familielid de onderneming in afgeslankte vorm voortzet. De fokkerij-activiteiten worden beëindigd en de onderneming richt zich uitsluitend nog op kleinschalige pensionstalling.
De Belastingdienst stelt dat er niet is voldaan aan de voortzettingseis, omdat de onderneming niet rechtstreeks is voortgezet. De wijzigingen in bedrijfsactiviteiten en de verkoop van een belangrijk bedrijfsonderdeel zijn hiervoor te ingrijpend. De BOR in de Successiewet is daarom niet van toepassing en er is alsnog schenkbelasting verschuldigd.
Inkomstenbelasting en overdrachtsbelasting
Bij een bedrijfsopvolging spelen overigens niet alleen schenk- en erfbelasting, maar ook andere belastingen een rol, bijvoorbeeld inkomsten- en overdrachtsbelasting. Er bestaan dan ook faciliteiten voor bedrijfsopvolgingen in de inkomsten- en overdrachtsbelasting. De voorwaarden voor toepassing van deze faciliteiten wijken echter wel af van de voorwaarden voor de BOR in de Successiewet. Dit maakt een bedrijfsopvolging nóg complexer en vergroot de noodzaak om tijdig in contact te treden met een gespecialiseerde adviseur.
Rapport Centraal Plan Bureau
Ook het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft een duit in het zakje gedaan door de fiscale regelingen rondom bedrijfsopvolging te evalueren. De conclusie luidde dat de hoge vrijstellingen die nu nog gelden niet noodzakelijk zijn. Volgens het CPB is bij een groot deel van de bedrijfsoverdrachten de vrijstelling niet nodig, omdat er bij de overdragende of overnemende partij voldoende middelen beschikbaar zijn om de verschuldigde belasting direct te kunnen voldoen.
Het CPB zwakt deze conclusie wel wat af, want het acht de zogenoemde waarderingsfaciliteit wel zinvol. Deze waarderingsfaciliteit (die voorafgaat aan de overige vrijstellingen) is een vrijstelling voor het verschil tussen de liquidatiewaarde en de ondernemingswaarde als de onderneming als geheel wordt voortgezet (waarde going concern). Deze vrijstelling is vooral van belang in situaties, waarin de waarde van de losse bestanddelen van de onderneming hoger is dan de waarde van de onderneming als geheel. De belastingheffing sluit dan beter aan bij de waarde die de overnemende partij daadwerkelijk aan de onderneming ontleent. Uit het onderzoek blijkt dat budgettaire kosten van de vrijstelling van de going concern-waarde onnodig hoog zijn, doordat ook ondernemers met voldoende privémiddelen hiervan gebruik kunnen maken. Voor gevallen waarin de bedrijfsopvolger niet over voldoende privémiddelen beschikt, kan dan een betalingsregeling getroffen worden.
Bedrijfsoverdracht vervroegen?
Toepassing van de BOR kan nog altijd grote fiscale voordelen opleveren. Maar houd er wel rekening mee dat hier verplichtingen en voorwaarden tegenover staan, voor de verkoper en de bedrijfsopvolger(s). Alle partijen moeten goed op de hoogte zijn van deze verplichtingen. Omdat de wetgeving rondom bedrijfsopvolging nog steeds punt van discussie is, kan het lonen om plannen voor een bedrijfsoverdracht te vervroegen.
Dit artikel verscheen ook in de Hippische Ondernemer.
Meer weten?
Wil je meer weten over duurzaamheid, de mogelijkheden om je hierbij te ondersteunen of te adviseren of over de dienstverlening van ABAB? Neem contact op met Jo-Anny Schoppink, relatiemanager van ABAB, via telefoonnummer 013-4647257 of stuur Jo-Anny een e-mail.