Waarom paard aan manege verkopen?
‘Geen handelaren, geen maneges’ is een bekende afsluiter in verkoopadvertenties. Veel particulieren verkopen liever niet aan een manege, omdat het idee leeft dat hun paard of pony er qua welzijn op achteruit gaat. Maar in hoeverre is het terecht dat een dergelijk imago aan maneges kleeft en manegehouders hierdoor problemen hebben geschikte paarden te vinden? FNRS en KNHS gingen voor de Paard & Sport erover in gesprek met betrokkenen.
We zijn te gast op de locatie van Manege Meinders, een manege in het uiterste oosten van het land, waar les wordt gegeven aan mensen met en zonder beperking (zie ook kader). Aan tafel zit onder meer eigenaresse Ellen Loohuis. In deze setting wordt ze vergezeld door Iris Zandhuis-Groeneveld, mede-eigenaresse van Stal de Meyboom uit Lattrop, een veelzijdig bedrijf waar opfok, het opleiden van sportpaarden en het geven van manegelessen in kleine groepen centraal staan. Daarnaast zijn aanwezig Patrick Marsman, FNRS-accountmanager van West-Nederland en Gert-Jan Bruggink, internationaal topruiter in de springsport en niet voor niks aanwezig op deze locatie, met oog op het te bespreken onderwerp. We komen daarbij al snel tot de kern met onze eerste vraag.
Als manege moet je een goed verhaal hebben om een paard te kopen
Manegepaarden die als een treintje door een stoffige bak sjokken, slecht passende zadels en ruiters die de grootste moeite hebben met hun balans en het paard geregeld storen. Eenmaal klaar met het werk staat een manegepaard in een (te) kleine stal, zonder enige vorm van vrije beweging. Particuliere verkopers verkopen vanwege dit weinig aantrekkelijke beeld liever niet aan een manege. Maar is dat imago wel terecht? Iris Zandhuis-Groeneveld: “Ik vraag me af of deze omstandigheden nog wel bestaan in Nederland. Wij zien best wel wat manegebedrijven en de paarden hebben het gewoon heel goed. Ik denk dat veel mensen ook wel elkaar napraten, zonder zelf de omstandigheden op de manegebedrijven te kennen."
Patrick Marsman: “We staan als sector niet stil. De maatschappij is veranderd en dat geldt ook voor de manegebedrijven. Ik heb ooit op een manege leren rijden waar de paarden in stands stonden en dat was in die tijd heel normaal. Tegenwoordig is er veel meer aandacht voor welzijn en stelt ook de FNRS eisen aan het formaat van de boxen, of er luiken aanwezig zijn, paarden contact met elkaar kunnen maken en of er gedurende het jaar mogelijkheden zijn voor vrije beweging.” Ellen Loohuis: “Een paard heeft natuurlijke behoeftes en natuurlijk gedrag en net zoals veel andere manegebedrijven denken wij na over de invulling van die behoeftes. Dat komt overeen met veel welzijnseisen.”
Er zijn veel vooroordelen over maneges
Dan blijft het feit dat er op een manege veel onervaren ruiters rijden, inclusief hun onbalans en onkunde die horen bij het leren rijden. Lijden de paarden daar dan niet onder? IZ: “Startende ruiters krijgen bij ons goede begeleiding. We beginnen altijd met zitlessen en die opbouw is stap-voor-stap. Ik denk dat paarden en ruiters op een manege goed begeleid worden. Er is in ieder geval professioneel toezicht op. We hoeven geen paarden af te schrijven omdat ruiters slecht zitten en slecht inwerken op het paard.” EL: “Bij ons staan alleen gediplomeerde mensen in de baan. Zij hebben voldoende kennis en ervaring om te weten hoe je kunt beginnen als ruiter, zonder dat het paard daarbij uit het oog wordt verloren.” PM: “De paarden zijn nu eenmaal de belangrijkste werknemers van een manegehouder. Het spreekt bijna voor zich dat je daar zuinig op bent.”
Hoe vinden jullie ondanks dat hardnekkige imago toch paarden voor het manegewerk? EL: “Je moet tegenwoordig als manege een goed verhaal hebben, wil je paarden kunnen kopen. Vrijwel iedere particuliere verkoper vraagt om een vijfsterrenhuis en dan wordt gemeend dat een manege bij voorbaat al afvalt. Ik denk dat het gemiddelde manegepaard hier op stal het beter heeft dan sommige kinderen in Nederland. Ik kan het weten, want ik werk ook in de zorg en zie veel schrijnende gevallen. Als het om een manege gaat, bestaan er toch vaak vooroordelen.” IZ: “Het is wel lastig om dit imago te doorbreken. Ik lieg er niet over, maar in eerste instantie probeer ik om het onderwerp heen te praten. Ik vind ook niet dat wij helemaal een manege zijn. We hebben groepen van maximaal vier combinaties en geven ook veel privé- en duolessen. Dat trekt mensen nog weleens over de streep.” EL: “Verkopers zeggen bij voorbaat al dat hun paarden niet geschikt zijn voor het manegewerk. Het helpt om de vraag anders te stellen. Bijvoorbeeld door te vragen of de pony geschikt is voor een beginner. Of om te informeren of een pony geschikt is voor een zorgboerderij. Daar zijn mensen heel gevoelig voor, want bij een zorgboerderij wordt er aan veel liefde en aandacht gedacht.”
Jullie vinden daar je weg in, maar dat geldt natuurlijk niet voor alle ondernemers. Kun jij vertellen hoe andere ondernemers dat oplossen, Patrick? PM: “De vraag naar paarden is gestegen, vooral geschikte paarden voor beginners zijn heel moeilijk te vinden. Ik had eerder ook de illusie dat ik mijn sportpaarden liever aan een sportruiter verkoop dan aan een manege. Nu denk ik dat veel paarden beter af zijn bij een prettige manege. Want zoals gezegd zijn de paarden hun belangrijkste werknemers en die krijgen de best mogelijke verzorging. Ik denk dat kopieergedrag ook een rol speelt bij mensen die hun paard te koop aanbieden. Verkopers nemen de uitspraak ‘geen handelaren, geen maneges’ van elkaar over, zonder hier over na te denken of zich in te lezen.”
Bij een manege werken professionals met nodige kennis en ervaring
Gert-Jan, dat imago heeft jou niet weerhouden. Twee van jouw voormalige internationale toppaarden, waaronder de bekende Cash Junior, staan hier op de manege. Waarom heb je daarvoor gekozen? GJB: “Deze twee paarden waren nog fit genoeg om mee te rijden, maar de topsport was op dat moment te veel gevraagd. Ik kan zulke paarden ook aan een jeugdruiter verkopen, of aan een amateurruiter die op lager niveau wil rijden. Maar voor mij hoefden ze niet nog een keer plat door de bocht voor een prijs. Die paarden zijn overal op de wereld geweest en hebben altijd mensen om zich heen gehad, waar ze aandacht van kregen. In hun sportcarrière kregen ze de beste verzorging. Niet elk paard gedijt bij een pensioen op de wei. Ik heb gemerkt dat het voor sommige paarden lastig te verteren is als ze dan niet meer mee op pad mogen. Ik vroeg vooraf aan Ellen wat voor leven ze zouden krijgen, maar ze staan hier in een mooie stal en komen op de wei. De mensen die hier komen om te rijden genieten van deze paarden. Zo is het een win-winsituatie voor iedereen, mens en dier.”
EL: “Deze twee paarden zijn goed opgeleid. Ze konden makkelijk in het manegewerk instromen. Iedereen kan met deze paarden rijden en dat is lang niet vanzelfsprekend. Vroeger zocht ik weleens pony’s via Marktplaats. Dan leken het bij de eigenaar lieve pony’s die geschikt zijn voor beginners. Maar een manege is toch een andere wereld. Pony’s en paarden moeten wel gewend zijn om zoveel dieren en mensen om zich heen te hebben. Niet ieder paard is geschikt als manegepaard, daarom ben ik blij met een constructies zoals met Gert-Jan.” GJB: “Een bijkomend voordeel voor deze paarden is dat er op een manege de hele dag wat te doen is. Bij een particulier aan huis is het programma voor een paard veel minder gevarieerd.” PM: “Bij een particulier zijn de paarden er hobbymatig. Het kan dan wel lijken alsof een potentiële koper goed voor een paard gaat zorgen, maar ook dan kan het gebeuren dat iemand gaandeweg zijn interesse verliest. Het is maar de vraag wat voor kennis en kunde een particuliere koper heeft. Bij een manege krijgt een paard te maken met een professional die uitgerust is met de nodige kennis en ervaring.”
We zijn hier nu in Oost-Nederland waar veel weidegrond aanwezig is, maar ik kan me voorstellen dat vrije beweging voor manegebedrijven in de Randstad een uitdaging kan zijn. PM: “In de grotere steden is minder ruimte beschikbaar en zijn er simpelweg minder weilanden. Toch is ook daar veel vraag naar lessen, met grote wachtlijsten als gevolg. Wij hebben vanuit de FNRS een minimale eis voor welzijn vastgesteld. De combinatie van de eerder genoemde welzijnselementen, waar ook vrije beweging onder valt, moet aanwezig zijn om je als manege aan te sluiten bij de FNRS. De FNRS-bedrijven in het westen van het land voldoen hier ook aan of zullen hieraan voldoen binnen afzienbare tijd.”
Paarden zijn de belangrijkste werknemers van een manegehouder
Jullie noemen een heel aantal goede ontwikkelingen op het gebied van welzijn. Is dit voldoende voor de kritisch meekijkende maatschappij? EL: “Daar maak ik me weleens zorgen om. Paardenwelzijn staat steeds meer in de belangstelling en we weten niet hoe die discussie zich ontwikkelt. De vraag is of we het als bedrijf tot in het oneindige blijven volhouden, want alle maatregelen kosten ook geld. In andere sectoren zie je vergelijkbare maatschappelijke geluiden. Dat verspreidt zich als een olievlek door de maatschappij. Welke kant gaat dat dan op? Op veel bedrijven is de intentie aanwezig om voor het dier het maximale voor elkaar te krijgen.” PM: “We moeten laten zien dat we goed voor onze dieren zorgen en alles voor ze uit de kast trekken.“
Er is bij professionele ondernemers dus meer controle, meer transparantie en meer kennis aanwezig. Hoe kunnen we dat hardnekkige imago dan doen kantelen, of is dat niet mogelijk? PM: “Het kan wellicht helpen om een bedrijfsvideo naar een potentiële koper te sturen, zo krijgen zij een reëler beeld van het leven op een manege.” EL: “De deuren open zetten is onderdeel van het geheel. Dat doen we ook als we een verkoper met een geschikt paard vinden: we nodigen hen uit om te komen kijken. Zo kunnen we laten zien dat de paarden een heel mooi bestaan hebben. Vaak zien ze dan dat het anders is dan zij dachten.” IZ: “De Open Manegedagen zijn ook heel goed. Zo kunnen mensen uit de omgeving komen kijken en zien hoe het er op de manege aan toegaat. Wedstrijdruiters komen weleens bij ons op stal en dan zijn ze soms verrast hoe goed de paarden het hebben. Door de deuren open te zetten, trekken we andere doelgroepen aan die zien wat er gebeurt. Wij preken hier natuurlijk voor eigen parochie, daarom is het goed dat mensen uit de topsport, zoals Gert-Jan, positief zijn over het verkopen van paarden aan manegebedrijven.” GJB: “Door de deuren te openen, kun je het goede laten zien. Het gemiddelde paard in Nederland heeft het volgens mij heel goed. Toch merk ik wel dat het gevoel met dieren verandert. De buitenwereld heeft vaak geen idee hoeveel aandacht, zorg en kennis paarden vragen.” IZ: “Op de manegebedrijven zijn we heel druk om mensen daar bewust van te maken. Hoe dat bij een particulier gesteld is, weet je niet. Wij brengen kennis rondom paarden over en geven zelf het goede voorbeeld. Daarom is het zo belangrijk dat wij als ondernemers tijdens open dagen laten zien hoe betrokken we zijn bij de paarden en hun welzijn. Net zoals de negatieve kanten soms aandacht krijgt, moeten wij er werk van maken om dat positieve zaadje te planten en de mooie verhalen te vertellen.”