Vraag het de ondernemer: ‘‘Waarom werk jij graag in de hippische sector?’’
Helaas zien we een terugkerend probleem: personeelstekort in de hippische sector. Om mensen te inspireren die overwegen om in de hippische sector te gaan werken, spraken we drie medewerkers die werkzaam zijn in de branche. Ze vertellen met volle passie waarom zij graag in deze sector werken en waar je over na kan denken voordat je dit besluit maakt. We spraken André Goodijk (Paardencentrum Dronten), Iris Kan (Ponymanege Equito) en Petra van den Ham (Prinses Maxima Manege).
André Goodijk: André Goodijk is al dertien jaar werkzaam bij Paardencentrum Dronten. Hij is op tienjarige leeftijd besmet met het paardenvirus doordat hij verliefd werd op zijn buurmeisje die op paardrijden zat. “In het begin ging ik mee voor het buurmeisje, maar uiteindelijk ging ik stiekem mee omdat ik de paarden zo leuk vond. Toen ik dertien was, begon ik al met het werken op een manege als bijbaantje. Vervolgens heb ik de opleiding Paardenhouderrij gevolgd op het Groenhorst College in Almere. Tijdens deze opleiding moest ik stage lopen en ben ik bij Paardencentrum Dronten terechtgekomen en ben daar nooit meer weggegaan. Ik vond het werken hier zo leuk, dat ik mijn opleiding in BBL-vorm heb afgemaakt. Omdat het best een stuk reizen was, mocht ik bij Jan Wybe en Monique, de eigenaren van Paardencentrum Dronten, intern wonen. Ik was zowat onderdeel van het gezin. Het voordeel hiervan is dat we een hele goede werkrelatie hebben opgebouwd. Ik ben verantwoor- delijk voor de verzorging van de paarden en pony’s en het onderhoud van gebouwen en het terrein bij Paardencentrum Dronten en de Paardenplaats, de pensionstal van Aeres Hogeschool Dronten. Het mooie aan de paardenhouderij vind ik dat het niet alleen werken met paarden is, maar je bent een monteur, een timmerman, een elektricien, een tuinman, het is echt van alles wat. Het is wel echt de combinatie, als ik puur alleen ander werk zou doen, los van de paarden, zou ik de paarden wel missen. Om te werken in de hippische sector denk ik dat het belangrijk is dat ten eerste een goede band tussen de medewerker en de werkgever erg belangrijk is. Je moet zelf initiatief tonen, zodat je blijft ontwikkelen, waardoor je veel vrijheid en verant- woordelijkheid krijgt. Ten tweede moet je je heel goed bedenken dat het een lichamelijke arbeid is en dat je dus graag hard wil werken. Een negen tot vijf mentaliteit past in deze sector niet. Je moet echt honderd procent affiniteit hebben met het werk. Als laatste vind ik het leukste wanneer je jezelf blijft ontwikkelen. Ik zocht altijd weer naar nieuwe uitdagingen, waar ik wel of geen verstand van had. Zo kreeg ik bijvoorbeeld de mogelijkheid om veulens te chippen en te schetsen, het begeleiden van stagiaires en het werken met jongeren met een lichte beperking. Het belangrijkste is zelf initiatief tonen zodat je afwisseling hebt tijdens je werkdag. Als je de hele dag stallen moet uitmesten, ja daar wordt niemand gelukkig van. Er zijn zoveel leuke dingen om te doen, zolang je zelf maar wil en initiatief neemt.”
Iris Kan: Iris is al haar hele leven gek op dieren, maar haar liefde voor de paarden begon pas op elfjarige leeftijd. Ze wilde altijd al van haar hobby haar werk maken. “Ik kom bij de paarden tot rust, dus wilde ik graag de opleiding paardenhouderij volgen. Ik ben wel vijf keer bij een open dag geweest. Helaas vonden mijn ouders dat ik geen toekomst zou hebben in de paardenhouderij gezien het ontbreken van een cao. Toen ben ik eerst de opleiding Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker Kinderopvang niveau 4 gaan volgen, zodat ik in de kinderopvang kon gaan werken. Na het afronden van deze opleiding bleef het toch altijd kriebelen en ben ik de opleiding Paarden- houderij op de Aeres in Barneveld gaan volgen. Omdat ik al een havodiploma had, kon ik de verkorte opleiding doen die twee jaar duurde. Na mijn opleiding ben ik bij het Aeres in Barneveld, waar ik mijn opleiding heb afgerond, gaan werken als stalmedewerker en heb ik daar ook een jaar intern gewoond. Bij het Aeres werd na twee jaar werken mijn contract niet verlengd, ik had namelijk met mijn vriend net een huis gekocht en ze hadden een inwonend werknemer nodig. Ook zat ik er niet helemaal op mijn plek en ben ik dus opzoek gegaan naar een nieuwe baan wat beter bij mij zou passen qua visie. Ik wilde eigenlijk niet op een manege werken, omdat ik een heel negatief beeld had over maneges. Ik dacht dat de paarden op een manege nooit buiten kwamen en te veel belast werden. Ik vind het namelijk belangrijk dat ik werk op een bedrijf waar de paarden en pony’s op nummer één staan. Ik kwam een vacature tegen bij Ponymanege Equito en die sprak mij gelijk aan omdat welzijn daar ook op één staat. Uiteindelijk zijn de opleidingen kinderopvang en paardenhouderij een perfecte combinatie geweest. Ik ben stalmedewerker en instructeur. Wat ik een voordeel vind is dat ik door mijn werk fit blijf, ik hoef niet meer naar de sportschool of buiten te hardlopen. Ik krijg onwijs veel energie van het werken met de lesklanten. Als er een meisje naar je toe komt om te vragen of jij haar les gaat geven en ze springt vervolgens een gat in de lucht, dat maakt mij blij. Als je wilt gaan werken in de hippische sector zou ik adviseren dat je echt gaat kijken naar wat bij je past en dat je het eens bent met de visie van de organisatie over de werkwijze met paarden. Per bedrijf is dit namelijk verschillend. We weten allemaal dat werken in deze sector geen vetpot is. Uiteindelijk is het, vind ik tenminste, het allerbelangrijkste dat je elke dag iets doet wat je leuk vind en met plezier naar je werk gaat.”
Petra van den Ham: Petra werkt op de Prinses Maxima Manege. Hun missie is het aanbieden van hippische activiteiten aan mensen met en zonder beperking om vooruitgang te bevorderen in hun welzijn en maatschappelijke mogelijkheden. Petra heeft hiervoor de opleidingen Aspirant Manege Instructeur en de opleiding Instructeur Paardrijden Gehandicapten gevolgd. “In 2000 heb ik de IPG-opleiding afgerond en ben ik bij de Prinses Maxima Manege gaan werken. Hoofdzakelijk geef ik les aan verschillende doelgroepen met een beperking. Van autistische mensen tot meervoudige en zwaar gehandicapten. Ik werk ongeveer 22 uur als instructrice en daarnaast nog 6 uur in de week aan administratie. Ik vind het werken met gehandicapten het leukste wat er is. Je ziet dat paardrijden een toevoeging heeft voor het verbeteren van de handicap en je maakt de ruiters altijd blij. Wat paarden voor deze doelgroepen kunnen doen is heel bijzonder. Ze kunnen gigantisch druk binnenkomen, terwijl ze na een les heel rustig zijn en weer normaal kunnen communiceren. Ze komen herboren van het paard af. We hebben zelfs een meervoudige gehandicapte die alleen maar kon liggen en die nu zelfs zelfstandig op een paard kan zitten. Dit is wel een training van vijf jaar geweest. De spasticiteit neemt heel erg af als ze op het paard zitten. Ze kunnen de handen openen en het paard aaien. Sommigen kunnen zelfs staan, wat ze voorheen nooit konden. Dit zijn toch voorbeelden waar je als mens blij van wordt. We hebben keuze uit 22 paarden, waardoor we per ruiter het juiste paard kunnen zoeken. De bouw, de gangen en de beweging hebben namelijk een grote invloed op de handicap. Ik denk dat als je in de hippische sector gaat werken dat je eerst veel meters moet maken in de praktijk en zelf ook redelijk op niveau moet kunnen rijden, zodat je weet waar je over praat.
Ga, als dit mogelijk is, ook eens op andere maneges lesgeven of wissel met je collega’s van les. Het is hard werken in deze sector, maar zolang je jezelf fit en gezond houdt, is het makkelijk te doen. Ik kan eigenlijk geen minpunten opnoemen van het werken in de hippische sector. Als je mensen met een beperking kan helpen om beter te worden kan ik geen negatief punt opnoemen.”