Hoe komen we uit stikstof-impasse?
Op 20 juli organiseren FNRS en LTO een webinar over de effecten van de stikstofplannen op de paardenhouderij. In dit webinar gaan FNRS, LTO Nederland en Van Dun Advies met elkaar in gesprek over deze stikstofplannen en de mogelijke gevolgen op de paardenhouderij. Maar wat maakt dat er nu zoveel te doen is rondom stikstof en de reductie ervan in Nederland? Wageningen University & Research beantwoordt in hun stikstofdossier veelgestelde vragen over de stikstofproblematiek.
1. Wat is stikstof eigenlijk?
Stikstof (N) is een belangrijke voedingsstof voor plantengroei en essentieel voor de vorming van eiwitten, samen met fosfaat. Beiden worden daarom toegediend in meststoffen. In Nederland is sprake van een zeer hoge toediening in de vorm van kunstmest en dierlijke mest, mede als gevolg van een hoge stikstofimport in de vorm van veevoer. Dit leidt onder andere tot grote verliezen naar lucht in de vorm van ammoniak (NH3). Daarnaast worden stikstofoxiden (NOx) met name door verkeer en industrie uitgestoten.
2. Zijn stikstofdioxide en ammoniak schadelijk?
Stikstofdioxiden en ammoniak komen neer op natuurterreinen waar ze de voedselrijkdom verhogen en bijdragen aan de bodemverzuring. Hierdoor ontstaat onbalans in voedingsstoffen, waaronder een tekort aan calcium, kalium en magnesium en een overschot aan stikstof. Planten die niet zoveel stikstof kunnen verwerken verdwijnen. Planten die goed gedijen op stikstofrijke gronden, zoals gras en brandnetels, krijgen de overhand. Daardoor neemt de diversiteit aan plantensoorten af en treden ook effecten op in de vogelstand en andere fauna. Stikstofoxiden in de lucht leiden ook tot de vorming van ozon (smog) en stikstof levert ook een behoorlijke bijdrage aan fijnstof, waardoor het ook schadelijk is voor de gezondheid.
3. Wat veroorzaakte het stikstofprobleem in 2019?
Stikstofproblematiek speelt eigenlijk al sinds begin jaren '80, toen er veel aandacht was voor zure depositie, zogeheten “zure regen”. Zure depositie kan voorkomen in natte vorm (regen) en droge vorm (gassen, deeltjes). Deze depositie bestaat uit zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NOx) en ammoniak (NH3). Naast zwavel, wat sinds 1980 met meer dan 80% is gedaald, ging het toen al om hetzelfde stikstofprobleem.
Sindsdien heeft de Nederlandse overheid dan ook getracht de uitstoot van stikstof te beperken. Vanaf 1990 is de uitstoot meer dan gehalveerd. Daarbij daalt de stikstofdioxide uitstoot al dertig jaar gestaag, maar de afname in de uitstoot van ammoniak is sinds ongeveer 2010 gestagneerd. In 2015 introduceerde de overheid daarom het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Echter, in mei 2019 oordeelde de Raad van State dat het PAS niet voldoet. Door die ‘stikstofuitspraak’ moet Nederland nieuwe maatregelen nemen om de stikstofdepositie op natuurgebieden te verminderen.
4. Hoeveel minder stikstofdepositie is nodig?
Formeel moet de stikstofdepositie terug naar de zogenoemde kritische depositiewaarden (KDW), maar die varieert per type natuur. Zo kan een bloemrijk grasland of een ven bijvoorbeeld minder stikstof verdragen dan een bos op zandgrond.
De kritische depositiewaarden variëren veelal van 5-25 kg stikstof per ha per jaar. In de meeste gevallen is de variatie tussen 10-20 kg stikstof per ha, waarbij een range van 5-10 kg stikstof per ha voorkomt voor gevoelige vennen en duinen.
Huidige en kritische depositiewaarden:
- De landelijke gemiddelde stikstofdepositie per ha per jaar is circa 21 kg stikstof per ha (circa 1500 mol)
- Bij een gemiddelde depositiewaarde rond de 14 kg stikstof per ha per jaar (circa 1000 mol) zou een groot deel van de natuur redelijk rond de kritische depositiewaarden liggen.
5. Hoe kunnen de stikstofcrisis aanpakken?
Het stikstofprobleem is een veelkoppig monster. Door de overmaat aan mest treden niet alleen verliezen van ammoniak naar de lucht op, maar ook van lachgas, wat een broeikasgas is. Daarnaast spoelt stikstof, met name in de vorm van nitraat, uit naar grondwater en oppervlaktewater. Naast de Vogel- en Habitatrichtlijn hebben we daarom ook te maken met de nitraatrichtlijn, de kaderrichtlijn water en het Parijs-akkoord. Het is dus van belang om integraal te denken en bij maatregelen niet louter naar het effect op stikstofdepositie te kijken. Zo is reductie van ammoniakemissie het meest effectief voor de kritische depositiewaarden, maar leidt emissie van stikstofdioxide tot groter gezondheidseffecten. In dit licht zijn reducties in alle sectoren dus van belang.
6. Hoe is de ammoniakuitstoot van vee te beperken?
Stikstof in de veehouderij leidt tot ammoniak (NH3) in de lucht. Samen met melkveehouders onderzoekt WUR mogelijkheden om de uitstoot van ammoniak terug te dringen. Grote reducties zijn mogelijk zonder grote investeringen.
7. Wat is er bekend over het stikstofbeleid van de overheid (juni 2022)?
Begin juni 2022 werd bekend dat de stikstofuitstoot in sommige gebieden met 70 tot 80 procent omlaag moet. Op 10 juni publiceerde stikstofminister Van der Wal daarover een Startnotitie Nationaal Landelijk Gebied, inclusief een kaart van Nederland met doelen voor vermindering van uitstoot. Minister Staghouwer van LNV stuurde diezelfde dag een kamerbrief over perspectief voor boeren.
8. Hoe en wat adviseert WUR de overheid?
WUR pleit al langer voor een gebiedsgerichte, lokale, gecombineerde aanpak van de drie grote uitdagingen voor de landbouw en natuur: stikstof, water en klimaat. Zo moet er een totaalperspectief voor boeren en natuur ontstaan. Onze onderzoekers rekenen nu door met welke combinaties van maatregelen boeren de stikstof-, klimaat- en wateropgaven kunnen halen. Zo komen we op pakketten van maatregelen voor een klimaat-neutrale landbouw die de natuur ontziet en zorgt voor een betere waterkwaliteit.
Webinar 20 juli 2022 om 20.00 uur
FNRS en LTO vertellen in een interactief webinar op 20 juli 2022 om 20.00 uur wat er op dit moment speelt in Nederland. Wat betekenen de nieuwe stikstofplannen voor de paardenhouderij? Wat kan de sector (nog meer) verwachten? Maar belangrijkste: wat kan een paardenhouder op dit moment doen en hoe kan de sector zich hier verder op voorbereiden? En wat doen de FNRS en LTO op dit gebied voor paardenhouders?
Aanmelden voor het webinar kan via onderstaande link tot 20 juli aanstaande. Deelnemers ontvangen direct een bevestigingsmail met daarin de link naar het webinar.