Erelid Theo den Toom is vergroeid met de FNRS
Theo den Toom koos in 1961 -negentien jaar jong- voor het beroep van manegehouder, werd in 1964 lid van de FNRS en was van 1975-1990 secretaris/penningmeester van het bestuur. In 2011 werd hij vanwege zijn vele verdiensten erelid van de FNRS en voor hun brede inzet voor de ruitersport samen met zijn broer Louis Koninklijk onderscheiden.
Manege Den Toom in Doorn, dichtbij de prachtige Kaapse bossen, is een begrip in de wereld van manegebedrijven en pensionstallen. De accommodatie ademt de sfeer van de jaren zestig van de vorige eeuw. We spreken elkaar in het kantoor vol met Engelse en Franse paardenprenten. In de entree een grote bittenkast met een verzameling bijzondere bitten. Een tuigenkast hangt er tegenover.
Theo voert het woord, maar laat zich seconderen door zijn broer Louis, die het besprokene bijna moeiteloos aanvult met namen, jaartallen en feiten. Samen runnen ze het bedrijf en dus doen ze ook samen het interview. Bevlogen als ze zijn, duiken ze in het onderwerp, hun FNRS. De verhalen worden onderbouwd met historisch materiaal, foto’s van vroeger, notulen van vergaderingen van het FNRS-bestuur. Met enige regelmaat loopt Theo naar zijn archief, een soort ‘heilige der heiligen’. “Theo bewaart écht alles”, vertrouwt Louis me toe. Ik krijg de indruk, dat een groot deel van het FNRS-archief in Doorn huist. Respect voor het verleden. Ook dat typeert Den Toom, vergroeid met de FNRS. En nog net zo betrokken als in de jaren van zijn bestuurslidmaatschap.
Van het een …
In 1947 verhuisde het gezin Den Toom van Capelle aan den IJssel naar Doorn om daar een melkzaak te beginnen en zo een nieuwe toekomst op te bouwen. In die tijd gebruikelijk werd de melk met paard en melkwagen aan huis bezorgd en daardoor was vader Den Toom paardenliefhebber. Als zo vaak viel de appel niet ver van de stam; Theo en zijn jongere broer Louis werden ook behept met het 'paardenvirus'. Vader was een zakenman, zag brood in de verhuur van paarden en van het een kwam het ander. Mensen die wilden rijden moesten dat leren en kregen les. Zo ontstonden de contouren van de manege. Eerste klant was ene Cees Reimus, die al snel andere klanten aandroeg. Binnen enkele maanden was het aantal ruiters zo sterk toegenomen, dat besloten werd een recreatieve rijvereniging op te richten met de cryptische naam Arrêche, een fraaie verfransing van het commando “Marrrrres”. Cees Reimus werd voorzitter én secretaris én penningmeester. Het verhaal gaat, dat hij voor elk van deze taken een ander hoofddeksel opzette. Wie ergens tegen was of iets een probleem vond kreeg van hem een glas bier aangeboden… In 1970 telde Arrêche 275 leden. In 2019 geldt dit aantal nog steeds.
…kwam het ander
Om een lang verhaal kort te houden, de manege begon te lopen, er werden grond en een pand aangekocht en stallen bijgebouwd. Theo volgde de FNRS Vakopleiding en behaalde de diploma’s leerling-pikeur, pikeur en instructeur en volgde diverse lessen diergeneeskunde aan de toenmalige Veeartsenijschool, destijds gevestigd aan de Biltstraat in Utrecht. Broer Louis trok naar Duitsland om daar ervaring op te doen en behaalde vervolgens via de FNRS Vakopleiding de benodigde diploma’s. Alle inspanningen hadden tot gevolg, dat de manege in juli 1964 werd geaccepteerd als lid van de Federatie van Nederlandse Rij Scholen. De FNRS telde destijds 25 leden. Een jaar later werd begonnen met de bouw van de binnenmanege.
Het manegebedrijf ging meer tijd vragen. Louis, inmiddels getrouwd met Aylsa, verliet Doorn. Ze vertrokken op uitnodiging naar Schoorl om leiding te geven aan Duinmanege Van Poelenburgh. Louis’ volgende stap was de aankoop van stallen in Annen in het mooie Drenthe. Als eerste stap naar verbetering bouwde Louis er een binnenmanege, maar toen hij zijn uitbreidingsplannen presenteerde kreeg hij de gemeentelijke overheid daarin niet mee en besloot hij met zijn gezin te emigreren naar Canada. Aan het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw keerde de familie terug naar Nederland en herstelde de oude situatie zich. Sindsdien leidt Louis samen met broer Theo de manege in Doorn. En zo is het familiebedrijf door de jaren heen een familiebedrijf gebleven.
De tijd van samenwerken
We keren weer even terug naar de beginjaren. Hoe werkten de FNRS-maneges samen? In die jaren ging het er rustig aan toe. De Doornse manege was de vijfde manege in het Utrechtse. In Utrecht zwaaide instructeur Polak de scepter. In Bilthoven stond de manege onder leiding van instructeur Den Ambtman, een oud-cavalerist. In de manege in Amersfoort had Gerard van Delden de leiding. En in Zeist was Dolf Smits de instructeur-bedrijfsleider in Manege Kerckebosch.
Theo en Louis benadrukken, dat het een tijd van opbouw was. Instructeurs werden uitgewisseld, paarden aan elkaar uitgeleend en elkaar beconcurreren was er niet bij. Gezamenlijke en uitwisselingswedstrijden waren vaak een hoogtepunt. De Samengestelde Wedstrijd in Zeist, de Doornse Paardenrally in Doorn, de maneges in het Utrechtse deden graag mee. Maar al te vaak bereden de ruiters dan paarden van een ontvangende manege. Geen klantje-pik dus. Je hielp elkaar en je moest het vooral hebben van relaties en mond-tot-mondreclame. Van een Anky- of Britt-effect was geen sprake, maar men had wel het gevoel, dat de paardensport ‘booming business’ werd. Behalve de lessen in de binnen- en buitenmanege behoorde het buitenrijden in de bosrijke omgeving van Doorn tot de ‘corebusiness’ van het bedrijf.
Inzet binnen de FNRS
Manege Den Toom kwam binnen de FNRS steeds meer in beeld. Om te beginnen als de plaats waar de examens voor het diploma Paardenverzorging plaatsvonden. In het kantoor werd het theorie-examen afgenomen, op de buitenplaats werden paarden gemonsterd en in de binnenmanege werd gelongeerd. Op de poetsplaats werden de examenkandidaten aan de tand gevoeld over hun kennis van harnachementen, ze moesten een box uitmesten en in de zadelkamer werden ze bevraagd over bitten en hoofdstellen. Theo: “Het was een drukte van belang. De kandidaten moesten dat hele rondje afwerken, de examinatoren en Annelies Schuil waren druk in de weer met cijferlijsten. In mijn archief moeten er nog stapels liggen! Zulke dagen waren nuttig want je ontmoette je collega’s, als opleider of als examinator. Het examen ging wel ergens over, want zonder dat diploma kon je niet naar Deurne voor de vakopleiding. Ik sprak onlangs IJsbrand Chardon nog die zich het examen in het kantoor nog wist te herinneren”.
En ja, toen Theo tijdens algemene ledenvergaderingen van de FNRS zijn zegje deed over allerlei onderwerpen kon het niet uitblijven. In 1971 werd hij verkozen als bestuurslid. In 1975 volgde hij Nora Tack op als secretaris en penningmeester, functies die hij tot 1990 heeft vervuld.
Waslijst van functies en taken
Theo neemt die nieuwe taak uiterst serieus en steekt er heel veel tijd in. Bij zijn aantreden werkt hij samen met voorzitter Nico Uytendaal. De oprichting van de Stichting Recreatie Ruiter (SRR), die de opleidingen en examens voor het behalen van ruiter- en koetsiersbewijzen ter hand neemt, vraagt veel van hun aandacht. In de functie van secretaris/penningmeester heeft Theo veelvuldig contact met de mensen ‘van het kantoor’ waarbij de NHS en de FNRS samenwerken. Er werd eerst op Duindigt kantoor gehouden. Daarna verhuisde het kantoor naar Deurne, dan weer terug naar Den Haag, vervolgens naar de Amsterdamsestraatweg in Baarn om tenslotte in 2002 neer te strijken op het Nationaal Hippisch Centrum in Ermelo.
Namens de FNRS bekleedt Theo diverse nevenfuncties:
- binnen de Nederlandse Hippische Sportbond (NHS);
- binnen de Stichting Nederlandse Hippische Beroepsopleidingen (NHB) waar hij meemaakt dat het examen Paardenverzorging van de FNRS verhuist naar Deurne;
- vertegenwoordiger namens de FNRS in het bestuur van de Proefboerderij ‘Bovenste Hof’ te Brunssum, befaamd geworden omdat het fokfenomeen Ramiro Z werd aangekocht van Leon Melchior. Ir. Grijpstra gaf daar leiding aan het onderzoek. Hij woonde in Doorn en later in Ederveen, was menliefhebber en Theo heeft voor hem zijn eerste paarden gekocht. Later verhuisde de proefboerderij naar de Waiboerhoeve onder de rook van Lelystad. Daar had Johan Knaap de leiding over onderzoek en voorlichting;
- lid van de Commissie Overleg Paardenhouderij, ressorterend onder het Productschap Vee en Vlees van het Ministerie van Landbouw en Visserij, waarvan de waarnemend secretaris-generaal M.R.M Vos voorzitter was. In die tijd werden sport en fokkerij financieel ondersteund door het ‘Veefonds’, dat verplichte afdrachten vanuit de totalisator van de draf- en rensport doorsluisde naar de georganiseerde paardensport en de paardenfokkerij. Toen de productschappen ophielden te bestaan werd het Overleg Paardenhouderij omgevormd tot de Sectorraad Paarden;
- lid van Contact Commissie voor Ruitersport en Ruitertoerisme;
- examinator binnen de FNRS;
- examinator en later rijks-gecommitteerde bij de examens in Deurne en Ermelo; een functie waarbij een onafhankelijke persoon de gang van zaken tijdens de examens beoordeelde;
- bestuurslid van de Samenwerking Beroepsonderwijs/Bedrijfsleven, het latere Aequor;
- samen met enkele collega’s beoordeelde Theo of kandidaat-leden voldeden aan de FNRS-eisen, de voorloper van het sterrensysteem.
Aan alles komt een eind en zo ook aan het bestuurslidmaatschap van de FNRS. In 1990 stopt hij na zo’n twintig jaar bestuurlijk actief te zijn geweest. In al die jaren had Theo in zijn vrouw Gioia, met wie hij in 1971 trouwde, een uitstekende stand-in, die haar zelfs de titel ‘Moeder van de Manege’ opleverde.
Theo en Gioia den Toom
Bijzondere onderscheidingen
Manege Den Toom speelt ook daarna zijn rol in het maatschappelijke verkeer met verve. Enkele voorbeelden.
In 1986 introduceert de FNRS het sterrensysteem als standaard voor de kwaliteit van maneges. Vijf maneges krijgen de maximale score van (toen) drie sterren: Manege Berenstein in Den Haag, Manege De Prinsenstad in Delft, de Nijmeegse Manege, Manege Van Houten in Heyenrade en Manege Den Toom in Doorn. De feestelijke uitreiking van de gevelborden vindt plaats in Doorn en een foto ervan siert de voorplaat van het paardenblad ‘Hoefslag’. In 1993 volgt landelijk de opwaardering tot het maximum van vijf sterren. Manege Den Toom kreeg die hoogste waardering in 1997.
In 1987 spelen Theo en de manege een belangrijke rol in de achtdelige televisieserie ‘Omgaan met Paard en Pony’, een productie van de AVRO. Theo prijkt verholen glimlachend met een van de manegepaarden op de voorplaat van de AVRO-bode. Een paar jaar later wordt deze serie gebruikt voor een NHS project, Paard op School. De FNRS-maneges krijgen een video en een lesboek om te gebruiken als voorlichtingsmateriaal op basisscholen groepen 7 en 8 en voortgezet onderwijs 1 en 2.
In 2007 wordt het 100.000ste Ruiterbewijs van de SRR uitgereikt in Doorn.
In 2011 wordt het 50-jarig jubileum van de manege en Arrêche feestelijk gevierd. Hoogtepunt is de uitreiking van twee Koninklijke Onderscheidingen: Theo wordt Ridder en Louis Lid in de Orde van Oranje-Nassau.
Aangepast BTW-tarief voor maneges, een wapenfeit!
Er heerste in manegeland grote onvrede over het BTW-tarief voor maneges. Eén tarief, het hoogste, was het meest gebruikelijk voor zowel pension- als lestarieven. Sommige FNRS-leden werkten met gesplitste contracten voor hun pensionklanten, te weten verhuur onroerend goed (vrijgesteld) en levering fourage (laag tarief) en dienstverlening (hoog tarief). Echter, slechts weinig belastinginspecteurs accepteerden dit. Dankzij de inzet en tomeloze vasthoudendheid van George van der Meijden uit Zeeuws-Vlaanderen is er jaren later succes geboekt en is het totale BTW-tarief voor maneges verlaagd. Een fraai wapenfeit van de FNRS!
Hoe is het nu?
Inmiddels zijn er sinds 2011 negen jaar verstreken. Voor mij zitten twee mannen, die samen zo’n 100 jaar ervaring met paarden hebben in het manegebedrijf. Theo: “We hebben een prachtige tijd gehad en het bedrijf in de loop der jaren opgebouwd”. Louis: “Je leven is verweven met de paarden. Je maakt mooie dingen met ze mee, maar je kunt er ook bezorgd over zijn. ’t Zijn bij wijze van spreken net je kinderen.”
Ze constateren dat er in al die jaren heel veel veranderd is. Neem de komst van de computer en de mobiele telefoon, die de contacten met de klanten ingrijpend veranderden. Ze betreuren de afschaffing van het indertijd zo succesvolle Diploma Paardenverzorging. Ook de klant veranderde. Een gedegen opleiding van jaren (zitten, zitten en nog eens zitten) heeft plaats gemaakt voor een snellere methode om de met name jeugdige achterbankgeneratie vast te houden. In de bijna zestig jaren van het bestaan van de manege hebben veel paarden de stallen bevolkt, maar het wordt steeds moeilijker geschikte paarden te vinden omdat er ‘te veel bloed’ in de fokkerij zit.
Vinden jullie het manegebedrijf nog wel leuk, probeer ik. Louis: “Natuurlijk! Absoluut! Doel is onze ruiters zoveel mogelijk plezier in het zadel te laten beleven met onze paarden.” Theo knikt instemmend.